ECLI:NL:OGEAA:2019:543
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen vonnis inzake onbetaalde autohuur en schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een verzet van de opposant, die eerder op 6 juni 2018 bij verstek was veroordeeld tot betaling van Afl. 7.777,22 aan de naamloze vennootschap RENTCAR N.V. H.O.D.N. HERTZ, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De opposant, vertegenwoordigd door mr. P.M.E. Mohamed, heeft aangevoerd dat hij een auto had gehuurd van Hertz en betrokken was bij een verkeersongeval op 31 januari 2016, waarbij de schade door de verzekeraar van het aansprakelijke voertuig was vergoed. Hij betwistte dat hij enige betaling aan Hertz verschuldigd was.
Hertz, vertegenwoordigd door mr. C.J. Hart, heeft in de conclusie van antwoord in oppositie gesteld dat de vordering bestaat uit onbetaalde huur, benzinekosten, verzekeringspremie, eigen risico en andere schade, met uitzondering van de schade van het ongeval. De opposant heeft dit standpunt niet bestreden, omdat hij niet voor dupliek heeft geconcludeerd, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid was gesteld. Hierdoor zijn de gronden van het verzet niet komen vast te staan, wat leidde tot de conclusie dat het verzet ongegrond is.
De rechter heeft de opposant verklaard tot kwaad opposant, het eerdere vonnis bekrachtigd en de opposant veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van Hertz zijn begroot op Afl. 500,-. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J. Sap en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting.