Uitspraak
1.[GEOPPOSEERDE 1],
[GEOPPOSEERDE 2],
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft opposante verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis. Het oorspronkelijke verzoekschrift van de geopposeerden werd ingediend op 12 maart 2018, waarna op 23 mei 2018 een verstekvonnis werd uitgesproken. Dit vonnis veroordeelde opposante tot betaling van Afl. 19.482,92, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Opposante heeft in verzet gevraagd om haar te ontheffen van deze veroordeling, maar de geopposeerden hebben verweer gevoerd en verzocht om niet-ontvankelijkheid van opposante in haar verzet.
De rechter heeft vastgesteld dat het verzet niet tijdig is ingesteld. Volgens artikel 84 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet verzet binnen twee weken na betekening van het vonnis worden ingesteld. De geopposeerden stelden dat het verstekvonnis op 13 juni 2018 aan opposante is betekend, waardoor de verzetstermijn op 27 juni 2018 verstreek. Opposante heeft echter aangevoerd dat zij pas op 19 juni 2018 kennisnam van het vonnis, maar haar verzetschrift werd pas op 3 juli 2018 ingediend, een dag te laat.
De rechter heeft geconcludeerd dat opposante niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzet, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn heeft gereageerd. Tevens is opposante veroordeeld in de proceskosten van de geopposeerden, die zijn begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris. Het vonnis is uitgesproken op 28 augustus 2019 door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.