ECLI:NL:OGEAA:2019:542

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201801994
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in civiele procedure met niet-ontvankelijkheid van opposante

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft opposante verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis. Het oorspronkelijke verzoekschrift van de geopposeerden werd ingediend op 12 maart 2018, waarna op 23 mei 2018 een verstekvonnis werd uitgesproken. Dit vonnis veroordeelde opposante tot betaling van Afl. 19.482,92, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Opposante heeft in verzet gevraagd om haar te ontheffen van deze veroordeling, maar de geopposeerden hebben verweer gevoerd en verzocht om niet-ontvankelijkheid van opposante in haar verzet.

De rechter heeft vastgesteld dat het verzet niet tijdig is ingesteld. Volgens artikel 84 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet verzet binnen twee weken na betekening van het vonnis worden ingesteld. De geopposeerden stelden dat het verstekvonnis op 13 juni 2018 aan opposante is betekend, waardoor de verzetstermijn op 27 juni 2018 verstreek. Opposante heeft echter aangevoerd dat zij pas op 19 juni 2018 kennisnam van het vonnis, maar haar verzetschrift werd pas op 3 juli 2018 ingediend, een dag te laat.

De rechter heeft geconcludeerd dat opposante niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzet, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn heeft gereageerd. Tevens is opposante veroordeeld in de proceskosten van de geopposeerden, die zijn begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris. Het vonnis is uitgesproken op 28 augustus 2019 door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 28 augustus 2019
Behorend bij AUA201801994
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN VERZET
in de zaak van:
[OPPOSANTE],
gevestigd te Aruba,
opposante,
hierna ook te noemen: “[opposante]”,
gemachtigde: mr. H.G. Figaroa,
tegen:

1.[GEOPPOSEERDE 1],

2.
[GEOPPOSEERDE 2],
wonende te Aruba,
geopposeerden,
hierna ook te noemen: “[geopposeerden]”,
gemachtigde: mr. C.J. Hart.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het oorspronkelijk verzoekschrift van [geopposeerden], ingediend op 12 maart 2018;
- het door dit Gerecht op 23 mei 2018 uitgesproken verstekvonnis;
- het verzetschrift;
- de conclusie van antwoord in oppositie;
- de conclusie van repliek in oppositie.
1.2
De zaak is verwezen naar de rol van heden voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
geopposeerden] hebben bij verzoekschrift ingediend op 12 maart 2018 het Gerecht verzocht om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [opposante] te veroordelen om tegen behoorlijke kwijting aan [geopposeerden] te betalen bedrag van Afl. 19.482,92 vermeerderd Afl. 1.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente vanaf 5 december 2017, met veroordeling van [opposante] in de proceskosten.
2.2
Het gerecht heeft op 23 mei 2018 een verstekvonnis gewezen waarbij [opposante] veroordeeld is om, uitvoerbaar bij voorraad, aan [geopposeerden] tegen kwijting te betalen een bedrag van Afl. 19.482,92, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2017 tot de dag der voldoening, alsmede een bedrag van Afl. 1.500,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [opposante] in de proceskosten.
2.3 [
opposante] verzoekt in verzet om [opposante] tot goed opposante te verklaren en haar te ontheffen van de veroordeling tegen haar uitgesproken bij voornoemd verstekvonnis, met veroordeling van [geopposeerden] in de proceskosten.
2.4 [
geopposeerden] voeren in de verzetprocedure verweer, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van [opposante] in haar verzet dan wel haar verzet ongegrond te verklaren, opposante tot kwaad opposante te verklaren en het vonnis waarvan verzet te bevestigen, met veroordeling van opposante in de kosten van het verzet.
2.5
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, in het hiernavolgende nader worden ingegaan.

3.DE BEOORDELING

3.1
Ingevolge artikel 84 lid 1 Rv is de gedaagde die bij verstek is veroordeeld, bevoegd om daartegen verzet te doen binnen twee weken na de aanzegging van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hem bekend is.
3.2
Het verzet kan niet geacht worden tijdig te zijn ingesteld, zodat [opposante] niet in haar verzet kan worden ontvangen. [geopposeerden] hebben aangevoerd dat het verstekvonnis op 13 juni 2018 aan [opposante] is betekend, waardoor de verzetstermijn op 27 juni 2018 is verstreken, maar uit het exploot van de deurwaarder (zoals door [geopposeerden] in het geding gebracht) blijkt dat het vonnis niet in persoon werd betekend, maar in een gesloten envelop op het adres van [opposante] werd achtergelaten. [opposante] stelt zelf dat zij voor het eerst op 19 juni 2018, op welke dag executoriaal derdenbeslag werd gelegd op haar salaris, kennis heeft genomen van de inhoud van het verstekvonnis. [opposante] heeft het verzetschrift evenwel niet binnen de wettelijke termijn van twee weken na 19 juni 2018, die afliep op 2 juli 2018, maar een dag te laat op 3 juli 2018 ter griffie ingediend.
3.3
Uit het voorgaande vloeit voort dat [opposante] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar verzet.
3.4 [
opposante] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de door [geopposeerden] gemaakte proceskosten in de verzetprocedure worden veroordeeld, welke worden begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris (1 punt bij tarief 4).

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
4.1
verklaart [opposante] niet-ontvankelijk in haar verzet;
4.2
veroordeelt [opposante] in de proceskosten, aan de zijde van [geopposeerden] tot op heden begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.