In deze zaak heeft appellante op 10 juli 2018 een aanvraag ingediend voor een eerste verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging. De Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag. Appellante heeft op 26 november 2018 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking. Vervolgens heeft zij op 12 april 2019 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, omdat er geen beslissing was genomen op het bezwaar. De verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechter heeft vastgesteld dat de beslissing op het bezwaarschrift niet tijdig is gedaan, aangezien deze niet binnen de termijn van twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift is genomen. Appellante heeft het beroep tijdig ingesteld, waardoor het beroep ontvankelijk is. De rechter heeft vervolgens geoordeeld dat de ongemotiveerde afwijzende beschikking op het bezwaar niet in stand kan blijven, omdat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing was genomen.
De rechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de verweerder binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing moet nemen op het bezwaar van appellante. Daarnaast is de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, begroot op Afl. 500, en is het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25 aan haar terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 19 augustus 2019, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.