In deze zaak heeft appellante, een inwoner van Aruba, op 5 juni 2018 een aanvraag ingediend voor een vergunning om haar eenmanszaak te verplaatsen van het perceel [ADRES] naar [ADRES 2]. De Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur heeft deze aanvraag op 30 augustus 2018 afgewezen. Appellante heeft hiertegen op 2 oktober 2018 bezwaar gemaakt, maar er is geen beslissing op het bezwaar genomen. Op 15 maart 2019 heeft appellante beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba wegens het uitblijven van een beslissing op het bezwaar. De Minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechter heeft vastgesteld dat de beslissing op het bezwaarschrift niet tijdig is gedaan, aangezien deze niet binnen de wettelijke termijn van zestien weken is genomen. Hierdoor is het beroep ontvankelijk verklaard. De rechter heeft vervolgens geoordeeld dat de ongemotiveerde afwijzing van het bezwaar niet in stand kan blijven, omdat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen. Het beroep is gegrond verklaard, en de Minister is opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante.
Daarnaast is de Minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten, begroot op Afl. 500, en is het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25 aan haar terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 19 augustus 2019, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.