ECLI:NL:OGEAA:2019:526

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 augustus 2019
Publicatiedatum
28 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201804001
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op het vertrouwensbeginsel in ambtenarenrechtelijke terbeschikkingstelling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een beroep op het vertrouwensbeginsel door klaagster, die werkzaam is bij het Bureau Multidisciplinair Centrum (MDC). Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen een ministeriële beschikking van 23 november 2018, waarin haar terbeschikkingstelling aan het MDC met een einddatum van 31 juli 2018 werd vastgelegd. Klaagster stelt dat er nooit met haar is gesproken over een einddatum en dat zij erop vertrouwde dat haar terbeschikkingstelling geen einddatum zou hebben. Verweerder, de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling, heeft echter aangevoerd dat de terbeschikkingstelling tijdelijk is en dat er wel degelijk een einddatum aan verbonden kan worden. Het gerecht heeft de zaak op 3 juni 2019 behandeld en op 26 augustus 2019 uitspraak gedaan.

Het gerecht oordeelt dat er geen sprake is van een toezegging die het vertrouwen van klaagster rechtvaardigt. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, omdat er geen uitdrukkelijke toezeggingen zijn gedaan door een bevoegd orgaan. Wel erkent het gerecht dat de voornaam van klaagster en de einddatum in de bestreden beschikking foutief zijn opgenomen. Het gerecht verklaart het bezwaar gegrond en wijzigt de beschikking, zodat de einddatum wordt aangepast naar 31 juli 2019 en de naam van klaagster correct wordt vermeld. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en kan door beide partijen in hoger beroep worden aangevochten.

Uitspraak

Uitspraak van 26 augustus 2019
Gaza nr. AUA201804001

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[naam klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

de Minister Van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij ministeriële beschikking van 23 november 2018 (de bestreden beschikking) heeft verweerder klaagster met ingang van 1 augustus 2018 ter beschikking gesteld aan het Bureau Multidisciplinair Centrum (MDC), met behoud van haar rechtspositie en met einddatum 31 juli 2018.
Op 12 december 2018 heeft klaagster tegen deze beschikking bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 24 januari 2019 een contra-memorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juni 2019, alwaar zijn verschenen klaagster in persoon, en verweerder vertegenwoordigd door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is sinds 1 augustus 2015 op contractuele basis werkzaam bij het MDC in de functie van klasse-assistente.
1.2
Bij ministeriële beschikking van 16 oktober 2017 is klaagster met ingang van 1 oktober 2017 in tijdelijke dienst benoemd bij het openbaar onderwijs, met tewerkstelling bij Scol Paso pa Futuro en gelijktijdig ter beschikking gesteld aan het MDC.
1.3
Bij bestreden beschikking is de (voortgezette) terbeschikkingstelling van klaagster aan het MDC met ingang van 1 augustus 2018 vastgelegd, met einddatum 31 juli 2018.
Standpunten van partijen
2.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de in de bestreden beschikking opgenomen einddatum van haar terbeschikkingstelling aan het MDC. Klaagster stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat er nimmer met haar is gesproken over een einddatum. Klager doet derhalve - zo begrijpt het gerecht - een beroep op het vertrouwensbeginsel. Klaagster voert ook aan dat haar naam verkeerd staat opgenomen in de bestreden beschikking.
2.2
Verweerder voert kort samengevat aan - zo begrijpt het gerecht – dat klaagster met toepassing van artikel 52 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) ter beschikking is gesteld aan het MDC. Dit houdt in dat de terbeschikkingstelling van klaagster aan het MDC een tijdelijke terbeschikkingstelling is met een begin- en einddatum. Er ligt inmiddels een verzoek om de periode van de terbeschikkingstelling te verlengen. Verweerder heeft beaamd dat de voornaam van klaagster en de einddatum verkeerd zijn opgenomen in de bestreden beschikking. Deze kennelijke fouten zullen bij een aanvullende beschikking worden gecorrigeerd, aldus verweerder.
Het wettelijk kader
3. Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) is de ambtenaar verplicht zo nodig tijdelijk andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht.
De beoordeling
4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat klaagster met toepassing van artikel 52 van de Lma ter beschikking is gesteld aan het MDC.
4.2
In geschil is de vraag of verweerder een einddatum van de terbeschikkingstelling van klaagster aan de MDC in de bestreden beschikking heeft kunnen opnemen. Het gerecht overweegt hiertoe als volgt.
5. Uit de bewoordingen van artikel 52, eerste lid van de Lma (zie overweging 3) volgt dat er bij een terbeschikkingstelling op grond van dit artikel sprake is van het tijdelijk uitvoeren van andere werkzaamheden. Het gerecht overweegt dat het woord “tijdelijk” impliceert dat er een einddatum aan de terbeschikkingstelling wordt verbonden.
6.1
Vervolgens is aan de orde of klaagster erop mocht vertrouwen dat aan haar terbeschikkingstelling bij het MDC desondanks geen einddatum zou worden verbonden.
6.2
Een beroep op het vertrouwensbeginsel kan slechts slagen, indien een tot beslissen bevoegd orgaan aan klager uitdrukkelijk, ondubbelzinnig en ongeclausuleerd toezeggingen heeft gedaan die bij hem gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. Hiervan kan ook sprake zijn indien deze toezeggingen zijn gedaan door een persoon waarvan de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat deze de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte (vergelijk de uitspraak van de Raad van State van 19 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1946).
6.3
Het enkele feit dat verweerder geen einddatum met klaagster heeft afgesproken maakt niet dat sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen dat geen einddatum in de bestreden beschikking zou worden opgenomen. In dit verband verwijst het gerecht ook op hetgeen onder 5 is overwogen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt.
7. Nu niet in geschil is dat de voornaam van klaagster en de einddatum in de bestreden beschikking verkeerd zijn opgenomen en gewijzigd dienen te worden, zal het gerecht het bezwaar gegrond verklaren.
8. Het gerecht ziet aanleiding om de bestreden beschikking met toepassing van artikel 85 van de La te wijzigen in dier voege dat de einddatum wordt gewijzigd in 31 juli 2019 en dat de naam van klaagster correct wordt vermeld.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt de bestreden ministeriële beschikking van 23 november 2018, voor zover de voornaam van klaagster en de einddatum van de terbeschikkingstelling foutief zijn opgenomen;
wijzigt de bestreden beschikking in dier voege dat de voornaam van klaagster wordt gewijzigd in “[naam klaagster” in plaats van “[naam klaagster]” en dat de einddatum wordt gewijzigd in “31 juli 2019” in plaats van “31 juli 2018”.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.