ECLI:NL:OGEAA:2019:523

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
16 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201901521 en AUA201901704
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot inschrijving van wijzigingen in het Handelsregister van Aruba in kort geding

In deze zaak, die op 5 juni 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderden de eisers, bestaande uit verschillende naamloze vennootschappen, dat de Kamer van Koophandel en Nijverheid Aruba (KVK) werd bevolen om wijzigingen in het Handelsregister in te schrijven. De eisers stelden dat zij recht hadden op deze inschrijving op basis van rechtsgeldige besluiten die op 12 april 2019 waren genomen. De KVK had eerder geweigerd om deze wijzigingen in te schrijven, omdat er bezwaren waren geuit door derden, waaronder een voormalig directeur. De eisers voerden aan dat er een spoedeisend belang was bij de inschrijving van de wijzigingen, aangezien deze van invloed waren op hun bedrijfsvoering.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2019 werd het standpunt van de KVK besproken, die zich refereerde aan het oordeel van het gerecht en stelde dat de inschrijvingsverzoeken niet meteen voor toewijzing vatbaar waren. De KVK gaf aan dat de kwestie beter door de rechter kon worden beslecht. De eisers in het incident, waaronder PDVSA en Corredor, stelden dat de wijzigingen niet rechtsgeldig waren, omdat deze niet waren gepubliceerd in de Landscourant van Venezuela, wat volgens hen een vereiste was.

Het gerecht oordeelde dat de eisers voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat de aandeelhoudersbesluiten tot ontslag en benoeming van statutaire directeuren bevoegdelijk waren genomen. Het gerecht besloot dat de KVK de gevorderde wijzigingen in het Handelsregister moest inschrijven, en dat de inschrijving moest worden gehandhaafd totdat het gerecht in de aanhangige bodemprocedure zou hebben beslist. De vordering van de tussenkomende partijen werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 5 juni 2019
Behorend bij K.G. AUA201901521 en AUA201901704
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.de naamloze vennootschapCITGO ARUBA REFINERY N.V.,

2. de naamloze vennootschap
CITGO ARUBA TERMINAL N.V.,
3. de naamloze vennootschap
CITGO ARUBA MARINE OPERATIONS N.V.,
4. de naamloze vennootschap
CITGO ARUBA SUPPLY N.V.,
allen gevestigd te Aruba,
eisers in de hoofdzaak,
hierna ook afzonderlijk te noemen: “CAR”, “CAT”, CAM” en “CAS”,
gemachtigden: mrs. J. Saade en C.A.D. Jänsch,
tegen:
de
KAMER VAN KOOPHANDEL EN NIJVERHEID ARUBA,
gevestigd te Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
hierna ook te noemen: “KVK”,
gemachtigde: mr. A.M. Wever,
met als eisers in het incident tot tussenkomst dan wel voeging van:

1.de naamloze vennootschapCITGO ARUBA REFINERY N.V.,

2. de naamloze vennootschap
CITGO ARUBA TERMINAL N.V.,
3. de naamloze vennootschap
CITGO ARUBA MARINE OPERATIONS N.V.,
4. de naamloze vennootschap
CITGO ARUBA SUPPLY N.V.,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
CITGO ARUBA HOLDING LLC,
6. de vennootschap naar buitenlands recht
PDV HOLDING, INC,
7. de vennootschap naar buitenlands recht
PETROLEOS DE VENEZUELA, S.A.,
8.
Carlos Alberto CORREDOR-RUSSA,
allen domicilie gekozen hebben te Aruba,
eisers in het incident,
gemachtigden: mrs. L.D. Gomez en C.B.A. Coffie.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van eisers in de hoofdzaak;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst dan wel voeging van eisers in het incident,
- de pleitaantekeningen van partijen die tijdens de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 23 mei 2019 zijn voorgedragen en overgelegd.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Petroleos de Venezuela, S.A. (eiseres sub 7 in het incident, hierna: PDVSA) is opgericht naar het recht van Venezuela en 100% aandeelhouder van PDV Holding, INC (eiseres sub 6 in het incident).
2.2
PDV Holding, INC (hierna: PDVH) is opgericht naar het recht van Delaware en 100% aandeelhouder van CITGO ARUBA HOLDING LLC (eiseres sub 5 in het incident).
2.3
CITGO ARUBA HOLDING LLC (hierna: CAH) is opgericht naar het recht van Delaware en 100% aandeelhouder van CAR (eiseres sub 1 in de hoofdzaak).
2.4
CAR is opgericht naar het recht van Aruba en 100% aandeelhouder van CAM, CAT en CAS (eisers sub 2 t/m 4 in de hoofdzaak).
2.5
Op 23 januari 2019 heeft de President van de Verenigde Staten van Noord America de heer Juan Guaidó (hierna: Guaidó) en de “
National Assembly” erkend als de bevoegde regering van Venezuela.
2.6
Op 8 februari 2019 heeft Guaidó een “
PDVSA ad hoc Board” benoemd en aan deze
PDVSA ad hoc Boardde bevoegdheid verleend om als aandeelhouder een (nieuwe) “
Board of Directors” binnen PDVH te benoemen. Op 15 februari 2019 heeft de
PDVSA ad hoc Boardvervolgens een nieuw bestuur binnen PDVH benoemd.
2.7
Op 21 maart 2019 is Elio Tortolero door (het nieuw benoemde bestuur van) aandeelhouder PDVH benoemd als Manager en
Chief Restructuring Officervan CAH en zijn alle andere officers van CAH ontslagen.
2.8
Bij aandeelhoudersbesluit van 10 april 2019 van CAR zijn de toenmalige directeuren Corredor Russa (eiser sub 8 in het incident, hierna: Corredor) en Luis Eduardo Marquez Niño (hierna: Marquez) door aandeelhouder CAH ontslagen als statutair directeuren en is CAH benoemd als statutair directeur. De heer Glenn Hilman (hierna: Hilman) trad tijdens de aandeelhoudersvergadering op als gevolmachtigde van aandeelhouder CAH.
2.9
Bij aandeelhoudersbesluit van 12 april 2019 van CAT, CAM en CAS zijn de toenmalige directeuren Corredor en Marquez door aandeelhouder CAR ontslagen als statutair directeuren en werd Joe Allen Crawford Jr. benoemd als statutair directeur. De heer Glenn Hilman trad tijdens de aandeelhoudersvergaderingen op als gevolmachtigde van aandeelhouder CAR.
2.1
Namens CAR, CAT, CAM en CAS zijn op 12 april 2019 modelformulieren met de in r.o. 2.8 en 2.9 genoemde wijzigingen ingediend bij de KVK met het verzoek tot registratie van de wijzigingen in het Handelsregister van Aruba over te gaan. De KVK heeft dit geweigerd en medegedeeld dat zij een beslissing van de rechter afwacht vanwege door derden, waaronder in ieder geval Corredor, geuite bezwaren tegen de verzochte inschrijving van de bestuurderswisselingen.
2.11
Bij brief van 15 april 2019 is door de heer R.E. Jimenez Jimenez, (al dan niet voormalig) bestuurslid van PDVSA, namens PDVH en PDVSA aan de KVK bericht dat aan Hillman noch Crawford enige last of volmacht is verleend door PDVH om enige actie te ondernemen met betrekking tot CAH en de daaronder ressorterende Arubaanse vennootschappen.
2.12
Eisers in de hoofdzaak hebben op of omstreeks 7 mei 2019 bij dit Gerecht een bodemprocedure ex artikel 16 lid 2 van de Handelsregisterverordening aanhangig gemaakt tegen de weigering van de KVK om de wijzigingen in het Handelsregister in te schrijven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eisers in de hoofdzaak vorderen samengevat dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de KVK beveelt de wijzigingen zoals door eisers in de hoofdzaak op 12 april 2019 ingediend, uiterlijk binnen twee dagen na dit vonnis in het Handelsregister in te schrijven en ingeschreven te houden totdat het Gerecht anders zou beslissen in de aanhangige bodemprocedure, op straffe van een dwangsom, kosten rechtens.
3.2
Ter onderbouwing van hun vordering stellen eisers in de hoofdzaak dat aan de ingediende wijzigingen rechtsgeldige besluiten ten grondslag liggen. Zij hebben ter onderbouwing van die stelling onder meer een
legal opinionovergelegd van een advocatenkantoor uit Delaware. Eisers in de hoofdzaak stellen verder een spoedeisend belang te hebben bij de vordering. Zij hebben verweer gevoerd tegen de incidentele vordering tot tussenkomst dan wel voeging door eisers in het incident. Volgens eisers in de hoofdzaak is de gemachtigde mr. Gomez niet bevoegd om PDVH, CAH, CAR, CAT, CAM en CAS te vertegenwoordigen. Daarnaast maken eisers in het incident misbruik van procesrecht en verstoren zij de goede procesorde door zo laat een incident op te werpen en hebben zij geen spoedeisend belang bij de in het incident gevraagde voorzieningen, aldus eisers in de hoofdzaak.
3.3
De KVK refereert zich aan het oordeel van het gerecht. Zij stelt zich op het standpunt dat de inschrijvingsverzoeken niet meteen voor toewijzing vatbaar waren gelet op de bijzonder (politiek) gevoelige en ingewikkelde aard van de kwestie. De KVK stelt dat zij als onafhankelijke instantie niet in de strijd van de (andere) partijen kan treden en dat deze kwestie zich beter leent voor beslechting door de rechter. De KVK stelt verder dat zij het oordeel van dit gerecht zal respecteren en dat een dwangsom onnodig is.
3.4
Eisers in het incident concluderen tot hun toelating tot tussenkomst dan wel voeging, tot niet-ontvankelijk verklaring van eisers in de hoofdzaak dan wel tot afwijzing van de vordering van eisers in de hoofdzaak, kosten rechtens. Zij hebben daartoe kort samengevat het volgende aangevoerd. De vermeende wijzigingen binnen de PDVSA groep zijn niet gepubliceerd in de Landscourant van Venezuela, hetgeen een constitutief vereiste is naar Venezolaans recht. De Constitutionele Kamer van het Hooggerechtshof van Venezuela heeft de door de
Asamblea Nacionalaangekondigde mutaties in het bestuur van PDVSA en haar dochterondernemingen bovendien nietig verklaard. De door Tortolero verleende volmacht aan Hilman en andere eventueel verleende volmachten bestaat rechtens niet. Zij kunnen niet als basis dienen voor het ontslag van Corredor en Marquez of benoeming van derden als bestuurder van de Arubaanse vennootschappen.
3.5
Op de stellingen van partijen, zal voor zover nodig, in de beoordeling nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

Overgelegde Spaanstalige stukken

4.1
Zijdens eisers in het incident zijn een aantal Spaanstalige uitspraken van de Constitutionele Kamer van het Hooggerechtshof van Venezuela en tevens enkele publicaties zonder vertaling overgelegd. Door eisers in de hoofdzaak is verzocht om die buiten beschouwing te laten, omdat de stukken niet zijn vertaald en ook niet zijn ondersteund middels een
legal opinion. Uit het hiernavolgende zal blijken dat de door eisers in het incident aan de documenten toegeschreven waarde en betekenis niet van invloed is op de beslissing, zodat eisers in de hoofdzaak niet in hun belangen worden geschaad bij toelating van deze stukken.
Het incident
4.2
Het gerecht heeft tijdens de mondelinge behandeling al bepaald dat PDVSA en Corredor (eisers sub 7 en 8 in het incident) worden toegelaten als tussenkomende partij in dit kort geding. Ten aanzien van eisers sub 1 t/m 6 in het incident werd de beslissing aangehouden tot dit vonnis. Het gerecht beslist thans verder als volgt in het incident. Eisers sub 1 t/m 4 in het incident zijn tevens eisers in de hoofdzaak, hetgeen het niet mogelijk maakt dat zij tevens als tussenkomende of voegende partij optreden. Ten aanzien van deze eisers en ook eisers sub 5 en 6 in het incident is het gerecht daarnaast voorshands van oordeel is dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat mrs. Gomez en Coffie bevoegd zijn om namens deze vennootschappen op te treden om de redenen die verderop in de beoordeling uiteengezet zullen worden. Deze vennootschappen zullen daarom niet toegelaten worden om in dit kort geding tussen te komen dan wel zich te voegen. Ten aanzien van PDVSA en Corredor is niet bestreden dat voornoemde gemachtigden bevoegd zijn om namens deze partijen op te treden, zodat het gerecht geen aanleiding ziet om terug te komen op zijn beslissing om deze partijen als tussenkomende partijen toe te laten.
De hoofdzaak
4.3
Het spoedeisend belang van eisers is in voldoende mate gebleken. Zij hebben er een spoedeisend belang bij dat wijzigingen betreffende hun statutaire directeuren in het kader van hun bedrijfsuitoefening juist worden weergegeven in het Handelsregister van Aruba.
4.4
Zijdens PDVSA en Corredor is betoogd dat de Arubaanse rechter deze zaak naar Venezolaans recht dient te beoordelen. Het gerecht deelt dit standpunt niet. Het gaat in casu om de vraag of de wijzigingen betreffende de statutaire directeuren bij CAR, CAT, CAM en CAS, allen Arubaanse vennootschappen, voor inschrijving in het handelsregister vatbaar zijn. De vraag of bij deze Arubaanse vennootschappen een bevoegdelijke besluitvorming heeft plaatsgevonden, dient in beginsel beoordeeld te worden naar Arubaans recht. Voor zover aan de orde is de vraag of de aandeelhouder van CAR, dus CAH, deugdelijk vertegenwoordigd is geweest dient voorts gekeken te worden naar het recht van Delaware, nu CAH en diens aandeelhouder PDVH vennootschappen zijn die zijn opgericht onder het recht van Delaware.
4.5
Eisers hebben in dit kort geding voldoende aannemelijk gemaakt dat de in geschil zijnde aandeelhoudersbesluiten tot ontslag en benoeming van statutaire directeuren bevoegdelijk zijn genomen. Gesteld noch gebleken is dat het aandeelhoudersbesluit van CAH van 21 maart 2019 waarbij Elio Tortolero door (het nieuw benoemde bestuur van) aandeelhouder PDVH is benoemd als Manager en
Chief Restructuring Officervan CAH en waarbij alle andere officers van CAH zijn ontslagen, naar het recht van Delaware is vernietigd of dat er een procedure loopt tot vernietiging van dit aandeelhoudersbesluit. Aan de hand van de overgelegde
legal opiniond.d. 22 april 2019 van het in Delaware gevestigde advocatenkantoor Morris, Nichols, Arsht & Tunnell LLP en het memorandum d.d. 16 april 2019 van het in Chicago gevestigde advocatenkantoor Sidley hebben eisers, mede gelet op het politieke standpunt dat door de Verenigde Staten van Noord America in de actuele politieke kwestie van Venezuela wordt ingenomen, naar het voorshandse oordeel van het gerecht voldoende aannemelijk gemaakt dat thans niet te verwachten valt dat naar het recht van Delaware het aandeelhoudersbesluit van 21 maart 2019 ten aanzien van CAH en, een stap hoger kijkend, de bestuurderswisseling bij PDVH met terugwerkende kracht alsnog vernietigd zullen gaan worden. Beantwoording van de vraag of de nog hoger gelegen bestuurderswisseling bij PDVSA rechtsgeldig is geweest, is daarbij niet doorslaggevend, gezien CAH en PDVH, anders dan PDVSA, vennootschappen zijn die zijn opgericht naar het recht van Delaware. Een en ander brengt met zich mee dat er voorshands vanuit gegaan dient te worden dat aandeelhouder CAH bevoegdelijk vertegenwoordigd is geweest tijdens de buitengewone aandeelhoudersvergadering van CAR van 10 april 2019 en dat aandeelhouder CAR bevoegdelijk vertegenwoordigd is geweest tijdens de buitengewone aandeelhoudersvergaderingen van CAM, CAT en CAS van 12 april 2019, waarbij de toenmalige statutaire directeuren zijn ontslagen en nieuwe statutaire directeuren zijn benoemd. Dit betekent verder dat er in dit kort geding vanuit gegaan dient te worden dat door de bestuurderswisselingen die hebben plaatsgevonden de voormalige bestuurders van PDVH en de daaronder hangende vennootschappen niet meer bevoegd zijn om deze vennootschappen te vertegenwoordigen en tevens niet bevoegd zijn geweest om opdracht te geven aan mrs. Gomez en Coffie om namens deze vennootschappen in dit kort geding tussen te komen of zich te voegen, reden waarom deze vennootschappen niet zijn toegelaten in dit kort geding, zoals overwogen in r.o. 4.2.
4.6
Gelet op het voorgaande hebben eisers voldoende recht op en belang bij de gevorderde voorlopige maatregel tot inschrijving van de mutaties in het Handelsregister van Aruba. De gevorderde inschrijving zal beperkt worden toegewezen totdat het gerecht in de aanhangige bodemzaak zal hebben beslist. Verder kan de KVK alleen bevolen worden om bij het uitblijven van nadere mutaties betreffende ontslag dan wel benoeming van statutaire directeuren bij deze vennootschappen deze mutaties ingeschreven te houden. Indien achteraf zal blijken dat de in geschil zijnde besluiten toch niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, zal dit mogelijk tot schadevergoedingsacties kunnen leiden, maar die mogelijkheid levert in het kader van de belangenafweging die plaats dient te vinden in dit kort geding, onvoldoende grond op om de vordering niet toe te wijzen.
4.7
Nu de KVK ter zitting duidelijk heeft aangegeven de beslissing van het gerecht te zullen respecteren en het gerecht geen reden heeft om daaraan te twijfelen, ziet het gerecht onvoldoende aanleiding om de gevorderde dwangsom toe te wijzen.
4.8
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van de tussenkomende partijen PDVSA en Corredor zal worden afgewezen.
Proceskosten
Incident
4.9
Gelet op de uitkomst in het incident en de hoofdzaak, zullen eisers in het incident in de proceskosten die aan de zijde van CAR, CAM, CAT en CAS en de KVK in het incident zijn gevallen worden veroordeeld, welke worden begroot op nihil.
Hoofdzaak
4.1
Gelet op de bijzondere positie van de KVK in deze kwestie, zullen de proceskosten tussen eisers en KVK worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.11
Nu PDVSA en Corredor in het ongelijk worden gesteld, zullen zij worden veroordeeld in de proceskosten die aan de zijde van eisers zijn gevallen.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht in kort geding:
In het incident
5.1
wijst toe de incidentele vordering tot tussenkomst van PDVSA en Corredor;
5.2
wijst af de incidentele vordering tot tussenkomst dan wel voeging van eisers sub 1 tot en met 6 in het incident;
5.3
veroordeelt eisers sub 1 tot en met 8 in het incident in de proceskosten in het incident die aan de zijde van eisers en gedaagde in de hoofdzaak zijn gevallen en die tot op heden worden begroot op nihil;
In de hoofdzaak
5.4
beveelt de KVK de op 12 april 2019 middels modelformulieren 8 en 15 ingediende mutaties betreffende CAR, CAT, CAM en CAS in te schrijven in het Handelsregister van Aruba en, bij het uitblijven van nadere mutaties betreffende ontslag dan wel benoeming van statutaire directeuren bij deze vennootschappen, deze mutaties ingeschreven te houden totdat het gerecht heeft beslist in de aanhangige bodemprocedure ex artikel 16 lid 2 Handelsregisterverordening;
5.5
veroordeelt PDVSA en Corredor in de proceskosten die aan de zijde van CAR, CAT, CAM en CAS zijn gevallen en die tot op heden worden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten en Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
compenseert de proceskosten tussen CAR, CAT, CAM en CAS enerzijds en de KVK anderzijds, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 juni 2019 in aanwezigheid van de griffier.