[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 (doodslag) en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. dat hij op of omstreeks 16 oktober 2018 in Aruba opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met een vuurwapen een of meer kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam en/of het hoofd van die [slachtoffer] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:262, althans artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met heden, in elk geval op of omstreeks 16 oktober 2018, in Aruba een revolver en/of een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 jo artikel 11 van de Vuurwapenverordening)
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 impliciet primair (moord)
Met de officier van justitie en de raadsman is het Gerecht van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het impliciet primair tenlastegelegde (moord). Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om het bestanddeel “voorbedachten rade” bewezen te achten. De verdachte zal dan ook van het onder feit 1 impliciet primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op
of omstreeks16 oktober 2018 in Aruba opzettelijk
en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk
en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,met een vuurwapen
een of meerkogel
(s
) in/op
en/of in de richting vanhet lichaam en
/ofhet hoofd van die [slachtoffer] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2. dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met
heden, in elk geval op of omstreeks16 oktober 2018, in Aruba een revolver en
/of een (of meer) (scherpe)patro
(o)n
(en
),
in elk geval een vuurwapen en/of munitieals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Afdeling Divisie Algemene Recherche District 3, A. nr. A-18, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 februari 2019 gesloten en ondertekend door [verbalisant], respectievelijk hoofdagent eerste klasse, bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
1. een proces-verbaal, bijlage AH-1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 16 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], [verbalisant], [verbalisant], [verbalisant], [verbalisant]en [verbalisant], respectievelijk onderinspecteur brigadiers eerste klasse, brigadier en agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 16 oktober 2018 omstreeks 20.00 uur werden wij, [verbalisant], [verbalisant], [verbalisant]en [verbalisant] door de dienstdoende centralist van de Centrale Meldkamer gedirigeerd ter hoogte van Julio’s Bar gelegen te Bernardstraat, alwaar iemand in de onmiddellijke nabijheid van voornoemde lokaliteit werd neergeschoten. Wij, [verbalisant] en [verbalisant], troffen vóór de keukendeur van het perceel gelegen te Monseigneur P.I. Verrietstraat 19 het slachtoffer op de vloer. Het slachtoffer lag op zijn buik. Er waren bloedspatten rondom het slachtoffer. Het slachtoffer ademde heel vaag. Omstreeks 20.15 uur kwam de ambulance ter plaatse. Conform de dienstdoende verpleegkundige gaf het slachtoffer geen teken van leven. Omstreeks 20.50 uur constateerde dr Britt-Croes de dood van het slachtoffer. Het slachtoffer bleek te zijn [slachtoffer].
2. een proces-, bijlage AH-2, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 januari 2019 gesloten en getekend door [verbalisant], [verbalisant], [verbalisant]en [verbalisant], respectievelijk brigadier eerste klasse, onderinspecteur, hoofdagent eerste klasse en hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
bevindingen opgemaakt door het personeel van het Bureau Forensische Technische Onderzoeken, -zakelijk weergegeven-:
Op 16 oktober 2018 omstreeks 20:07 werd door de wachtcommandant van de Centrale Meldkamer gemeld dat er een schietincident had plaats gevonden te Julio’s Pool Bar te Sint Nicolaas en dat het slachtoffer is overleden.
Situering en omschrijving plaats delict
De plaats delict, de lokaliteit Julio’s Pool Bar en het perceel Monseigneur Verrietstraat 19 bevinden zich naast elkaar. De plaats delict strekt zich uit van de Julio’s Pool Bar tot en met het perceel Monseigneur Verrietstraat 19.
Onderzoek plaats delict(Julio’s Bar en omgeving)
In de scharnierzijde van de deurrand zagen wij een kogelinslag.
Onderzoek plaats delict(Monseigneur Verrietstraat 19 en omgeving)
De achtertuin en achterdeur zijn via een hek in de westelijke zijde van de erfmuur bereikbaar.
De twee hulzen op het trottoir links van dit hek bleken twee scherpe revolverpatronen te zijn en waren van het kaliber .38 special.
Op de vloer in de achtergevel en dicht bij de achterdeur zagen wij het slachtoffer liggen.
Het slachtoffer toonde twee inschotwonden toonde aan de linkerzijde van zijn romp. Eén aan de linkerzijde van zijn buik en één onder zijn linker oksel.
Verder zagen wij een inschotwond aan het hoofd. Dit inschotwond bevond zich schuin naar boven achter het linker oor.
Samenvatting en conclusies
- op 16 oktober 2018 omstreeks 20.00 uur vond er een schietincident plaats in de Julio’s Pool Bar,
- ten gevolge van dit schietincident raakte het slachtoffer [slachtoffer] gewond,
- het slachtoffer werd door drie kogels getroffen, namelijk twee kogels in de romp (linkerzijde van de buik en onder de linker oksel) en één kogel aan de achterzijde van het hoofd;
- ten minste vier gerichte schoten werden afgelost,
- één van de vier schoten in de lokaliteit Julio’s Pool Bar was afgelost,
- dit schot het slachtoffer niet heeft geraakt maar in de scharnierzijde van de toiletdeur insloeg,
- zeer waarschijnlijk het slachtoffer reeds gewond was toen hij de Julio’s Pool Bar binnentrad,
- het slachtoffer zeer waarschijnlijk rennend de Julio’s Pool Bar had verlaten en zijn weg in de zuidelijke richting vervolgde en hierna over de erfmuur van het perceel Monseigneur Verrietstraat 19 sprong,
- het slachtoffer tot bij de achterdeur van het perceel Monseigneur Verrietstraat 19 lukte te rennen,
- gezien de in de scharnierdeur van de toiletdeur gevonden loden kogel, de twee op het trottoir gevonden revolverpatronen, de drie bij de sectie veiliggestelde loden kogels kan met zekerheid geconcludeerd worden dat bij dit schietincident gebruikt was gemaakt van een revolver van het kaliber .38 special,
- de trommel van de gebruikte revolver zeer waarschijnlijk een capaciteit voor zes patronen.
3. een geschrift, te weten
een autopsierapport nr. 7 (Aruba 2018), opgemaakt en ondertekend door de patholoog Dr. R.O. Gogorza, verricht op 17 oktober 2018 betreffende de man genaamd [slachtoffer], voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Oorzaak van overlijden:
Drie penetrerende schotwonden in het lichaam en het hoofd.
Wijze van overlijden:
Schedelbasisfracturen, meerdere scheuren en bloedingen in de hersenen (hersenletsel). Zware interne en externe bloedingen als gevolg van perforatie aorta, vena caya inferior, mesenterium, mesocolon en lever, milt- en nierscheuringen. Perforaties maag, sigmoïd en dunne darm.
Kogeltrajecten:
Het derde geweerschot A (het dodelijke schot) bevindt zich aan de achterkant van het achterhoofd aan de linkerkant welke het leven van het slachtoffer beëindigde als gevolg van traumatisch hersenletsel. De verhouding tussen het hoofd en het kogeltraject A toont aan dat het slachtoffer waarschijnlijk aan het rennen was met zijn rug naar de schutter toe en achterom keek naar de schutter.
4. Een proces-verbaal, bijlage V01-1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 oktober 2018 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk hoofdagent eerste klasse en brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Ik ben nu ongeveer 4 maanden in een intieme relatie met de vrouw genaamd [vriendin verdachte]. Haar vorige partner is de man [slachtoffer]. Gistermiddag was [slachtoffer] voor onze woning gekomen. Hij was met de zoon gekomen. De zoon ging naar binnen om zijn moeder (het gerecht begrijpt: [vriendin verdachte]) te groeten. Even later stapte hij weer bij [slachtoffer] in de auto en ze reden weg. Later op de dag zag ik de personenauto van [slachtoffer] aan komen rijden. De auto van [slachtoffer] was doorgereden. Ik pakte mijn autosleutels. Ik heb mijn vuurwapen ruim acht jaar in mijn bezit. Mijn vuurwapen is een revolver van 6 patronen en van het kaliber .38. Ik had zes patronen in het vuurwapen. Ik had mijn vuurwapen in mijn broekzak gestopt. Ik stapte in mijn personenauto en reed weg. Ik wist dat [slachtoffer] vaak bij de Julio’s rond hangt en was daarom rechtstreeks naar de Julio Bar gereden. Ik zag dat [slachtoffer] in de westelijke in/uitgang van de Julio’s Bar kwam staan. Ik besloot uit de auto te stappen. Als ik mij goed kan herinneren, heb ik volgens mij op [slachtoffer] geschoten op het moment dat hij achter de auto (het gerecht begrijpt: de auto van het slachtoffer) stond en iets in mijn richting had gegooid. Ik kan mij nu herinneren dat ik de Julio’s Bar in was gegaan, achter [slachtoffer] aan. [slachtoffer] pakte een barkruk en gooide deze in mijn richting. Ik ontweek de kruk. Ik mikte vervolgens met beide handen mijn revolver in de richting van [slachtoffer]. Ik nam mijn tijd om goed te richten en loste toen gericht een schot op [slachtoffer]. Ik heb geen vuurwapenvergunning.
5. een proces-verbaal, bijlage G-2, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 oktober 2018 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk hoofdagent eerste klasse en brigadier bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
Gisteravond, 16 oktober 2017 zat ik thuis in mijn veranda. De voor mij bekende man genaamd [slachtoffer] liep Julio Bar binnen. Ineens zag ik [slachtoffer] terug naar buiten komen. Ik zag dat een man hem achterna ging. Ik zag dat [slachtoffer] begon weg te rennen richting de Verrietstraat. [slachtoffer] bleef rennen en ik zag dat hij het erf van de buurman tegenover mijn huis oprende. [slachtoffer] ging direct bij de achterdeur van de buurman staan. Ik zag dat de man het erf betrad. Toen de man over de erfmuur sprong, zag ik dat hij een vuistvuurwapen tussen zijn broekband plaatste.
6. een proces-verbaal, bijlage G-5, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 oktober 2018 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk hoofdagent eerste klasse en brigadier bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
Op 16 oktober 2018 omstreeks 19.30 uur ging ik met mijn man naar de Julio’s Bar. Op een gegeven moment kwam [slachtoffer] de bar in. [slachtoffer] ging naar buiten. Op een gegeven moment hoorde ik een schot buiten de lokaliteit. Het klonk net als vuurwerk. Kort daarna hoorde ik weer een schot afgaan. Kort daarna zag ik [slachtoffer] de lokaliteit binnen rennen. Terwijl hij naar binnen rende, hoorde ik een derde schot afgaan. Toen [slachtoffer] naar binnen rende zag ik een voor mij onbekende man achter [slachtoffer] aan rennen met een vuurwapen in zijn hand. [slachtoffer] ging vlak bij de bar staan. De man richtte met zijn twee handen naar [slachtoffer] en schoot vervolgens op [slachtoffer]. [slachtoffer] pakte een houten stoel en gooide deze in de richting van de schutter. Ik zag [slachtoffer] naar buiten rennen. Ik hoorde weer twee schoten afgaan.
7. een proces-verbaal, bijlage G-7, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 oktober 2018 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant], onderinspecteur bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 3], -zakelijk weergegeven-:
Op 16 oktober 2018 bevond ik mij in de avonduren bij Julio’s Bar gelegen aan de Bernardstraat in San Nicolaas. Er waren meer mensen aanwezig waaronder het slachtoffer genaamd [slachtoffer]. Ik ging samen met mijn vriend Jack bij de toegangsdeur zitten. Terwijl wij daar zaten hoorde ik ineens een knal. Ik keerde mij om en zag een man meteen vuurwapen in zijn hand. Ik zag dat [slachtoffer] uit de bar rende. Ik hoorde hem kreunende en steunende geluiden maken. Hij rende in zuidelijke richting weg. Ik zag dat de man met het vuurwapen achter hem ging. Ik zag dat [slachtoffer] over de erfmuur van het huis gelegen achter de Julio’s Bar sprong. De man met het vuurwapen rende naast de erfmuur en hierna zag ik hoe hij het wapen op [slachtoffer] richtte en een schot afliet. Nadat de man met het vuurwapen weg reed, liep ik naar het huis alwaar [slachtoffer] in de tuin sprong. Bij het huis gekomen zag ik [slachtoffer] naast de achterdeur op de grond liggen.
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte, volgt dat de verdachte meerdere malen met zijn revolver op het slachtoffer heeft geschoten. De verdachte heeft daarbij gericht en van dichtbij op het slachtoffer geschoten. Het slachtoffer is in de buikstreek, in de borststreek en het achterhoofd geraakt. De verdachte is achter het slachtoffer aangegaan en heeft, terwijl het slachtoffer al was geraakt en voor de verdachte op de vlucht was, verder op het slachtoffer geschoten totdat het slachtoffer dodelijk in zijn achterhoofd werd geraakt. Deze gedragingen van de verdachte brengen naar hun uiterlijke verschijningsvorm met zich mee dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte het slachtoffer van het leven wilde beroven. Het Gerecht is derhalve van oordeel dat vol opzet op de dood van het slachtoffer bewezen kan worden verklaard.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer op hem is afgerend, waarna de verdachte schrok, zijn revolver pakte en een waarschuwingsschot loste die het slachtoffer niet raakte, waarna het slachtoffer een voorwerp naar de verdachte gooide en naar de achterzijde van zijn auto rende. Verder heeft de verdachte voor het eerst tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaard dat het slachtoffer een vuurwapen bij zich had en buiten twee à drie keer op de verdachte heeft geschoten. Door de raadsman is expliciet geen beroep op noodweer gedaan. Voor zover de verdachte desondanks toch een beroep heeft willen doen op noodweer wordt dit verweer verworpen. Het Gerecht is van oordeel dat voor de verklaring van de verdachte dat het slachtoffer een vuurwapen bij zich had en daarmee op de verdachte heeft geschoten onvoldoende aanknopingspunten in het strafdossier te vinden zijn. Verder geldt dat, voor zover al aangenomen zou kunnen worden dat het slachtoffer als eerste (zonder vuurwapen) op de verdachte is afgerend, niet aannemelijk is geworden dat nadat de verdachte volgens eigen zeggen een waarschuwingsschot had gelost, er nog sprake is geweest van een (noodzakelijke) verdediging door de verdachte. Het slachtoffer is immers weggerend waarna de verdachte de confrontatie weer heeft opgezocht en het slachtoffer is gaan aanvallen door achter hem aan te gaan en gericht op hem te schieten. De verdachte komt derhalve geen beroep op noodweer toe.
Er zijn ook geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft, zoals onder het kopje “Bewijsoverwegingen” nader uit een is gezet, meermalen met zijn revolver gericht en van dichtbij op het slachtoffer geschoten, waarbij het slachtoffer dodelijk is geraakt. De verdachte heeft zich op meedogenloze wijze schuldig gemaakt aan doodslag. Het Gerecht heeft vol opzet bewezen verklaard. De verdachte heeft door zijn handelen het slachtoffer beroofd van het hoogste goed dat de mens bezit, te weten het leven. Bij de nabestaanden heeft verdachte groot en onherstelbaar leed toegebracht. Zij zullen met het diepgewortelde verlies van hun dierbare en de herinnering aan deze tragedie moeten leven. Daarnaast is verdachte geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door een dergelijk feit in de samenleving worden veroorzaakt, daar het een feit is met een gewelddadig karakter en welk feit zich in een voor publiek toegankelijk plaats en op de openbare weg heeft afgespeeld.
Het voorhanden hebben van een vuurwapen brengt voorts een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde, zoals ook in deze zaak ook is gebleken.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het vaststellen van de hoogte van de straf heeft het Gerecht acht geslagen op de rapportage die over de verdachte is opgemaakt door psycholoog S. Wichard. Zij acht de verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Het Gerecht verenigt zich met deze conclusie en maakt deze tot de zijne. Het Gerecht heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie, betreffende de verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Bij het vaststellen van de hoogte van de straf heeft het Gerecht rekening gehouden met de hoogte van de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Als strafverzwarende omstandigheden weegt het Gerecht mee de wijze waarop de verdachte het slachtoffer van het leven heeft beroofd en dat daarbij vol opzet bewezen is verklaard.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijk gevangenisstraf gelijk aan de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:224, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.