ECLI:NL:OGEAA:2019:513

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201901785
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over rechtsgeldige beëindiging van arbeidsovereenkomst en doorbetaling van loon

In deze zaak, die op 3 juli 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, CUSTOM CONTRACTORS N.V., vertegenwoordigd door mr. B.M. de Sousa. Eiseres vorderde onder andere de onvoorwaardelijke en volledige toelating tot haar gebruikelijke werkzaamheden en doorbetaling van haar loon vanaf 22 februari 2019, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd. De arbeidsovereenkomst was op 16 oktober 2018 aangegaan voor een periode van elf maanden, maar gedaagde had deze op 14 februari 2019 beëindigd, wat eiseres betwistte. Eiseres stelde dat er geen rechtsgeldige beëindiging had plaatsgevonden en dat gedaagde op grond van artikel 7A:1614c BW verplicht was haar loon door te betalen. Gedaagde voerde aan dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was vanwege omstandigheden buiten hun macht, maar het gerecht oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet aan de wettelijke eisen voldeed voor een overeenkomst voor bepaalde tijd. Het gerecht oordeelde dat er geen sprake was van een rechtsgeldige beëindiging en dat gedaagde het loon van eiseres moest doorbetalen. Eiseres kreeg toestemming om kosteloos te procederen, en gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis van 3 juli 2019
Behorend bij K.G. nr. AUA201901785
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
de naamloze vennootschap
CUSTOM CONTRACTORS N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M de Sousa.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 29 mei 2019;
- de brief met producties van gedaagde, ingediend op 20 juni 2019;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de behandeling ter zitting op 21 juni 2019, waarbij zijn verschenen eiseres in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en gedaagde bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede de heer Glenn J. Maduro (directeur).
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres is op basis van een arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2018 (hierna: de arbeidsovereenkomst) voor de duur van elf maanden, bij gedaagde in dienst getreden. Eiseres is bij Citgo tewerkgesteld in de functie van
document controller. Haar laatst genoten salaris bedraagt Afl. 1.724,35 netto per quincena.
2.2
In de arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2018 staat, voor zover van belang:

Duration
The duration of this employment contract will be for the duration of 11 months. If due to unforeseen circumstances the work has not come to a full completion, you will be advised of the new end date. This contract will automatically expire upon termination of the specific tasks assigned to the employee by the Employer.
2.3
In de brief van 14 februari 2019 van gedaagde aan eiseres staat, voor zover van belang:

Regretfully we are having to inform you that Custom Contractors has been officially notified by CITGO Aruba Refining N.V. that they will be required to reduce their Contractor workforce, because of the recent US sanctions and therefore we are having to terminate your services as well as of Friday, February 15th, 2019 at 12 noon.
2.4
In een ongedateerde brief van gedaagde aan eiseres staat, voor zover van belang:

Please be informed that your services were not terminated with Custom Contractors N.V. as was mentioned in the letter you received on Thursday Feb 14th, 2019. Being that CITGO informed us that your old PO# would be replaced with a new PO # that is expiring on March 31st 2019. Please disregard the letter that you received with said date.
2.5
In de brief van 22 februari 2019 van gedaagde aan eiseres staat, voor zover van belang:

Regretfully we are having to inform you that Custom Contractors has been officially notified by CITGO Aruba Refining N.V. that they will be required to reduce their Contractor workforce, because of the recent US sanctions and therefore we are having to terminate your services as well as soon as you are considered AG from the SVB Controle DR. Please pass by our office when you receive your card with AG date.
2.6
Bij brief van 27 februari 2019 bericht eiseres aan gedaagde dat zij het niet eens is met de beëindiging van het dienstverband nu er geen sprake is van een dringende reden. Voorts bericht eiseres aan gedaagde dat de beëindiging van het dienstverband in strijd is met artikel 4 jo. artikel 7 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten. Tot slot geeft eiseres aan dat zij bereid is te werken, gedaagde op grond van artikel 7A:1614c BW gehouden is het loon door te betalen en zegt eiseres gedaagde vooralsnog de vertragingsrente aan.
2.7
Bij brief van 27 maart 2019 bericht gedaagde aan eiseres dat zij een beroep heeft gedaan op de
duration clauseopgenomen in de arbeidsovereenkomst. Gedaagde geeft in de brief aan dat er in het onderhavige geval sprake is van een reden voor beëindiging van het dienstverband die buiten zijn macht ligt.
2.8
Bij brief van 29 april 2019 heeft eiseres door tussenkomst van haar gemachtigde nogmaals onder meer de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.9
Bij e-mail van 3 mei 2019 van gedaagde aan de gemachtigde van eiseres persisteert gedaagde in haar standpunt zoals verwoord in de brief van 27 maart 2019.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt tot onvoorwaardelijke en volledige toelating van eiseres tot het verrichten van haar gebruikelijke werkzaamheden, op straffe van een dwangsom en tot betaling van het loon vanaf 22 februari 2019 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Tevens verzoekt eiseres haar toestemming te verlenen om kosteloos te mogen procederen.
3.2
Eiseres stelt primair dat er geen sprake is van een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd conform artikel 7A:1613x lid 2 BW, waardoor gedaagde op grond van artikel 7A:1613x lid 3 BW gehouden was de bepalingen voor het beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in acht te nemen, hetgeen zij heeft nagelaten. Subsidiair grondt eiseres haar verzoek erop dat gedaagde, voor zover geoordeeld wordt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, deze niet rechtsgeldig is opgezegd.
3.3
Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van eiseres bij haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek en bewijslevering, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3
De vraag die voorligt is of de arbeidsovereenkomst aan de eisen voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals bepaald in artikel 7A:1613x lid 2 BW, voldoet en, indien dit niet het geval is, of de arbeidsovereenkomst dan ingevolge artikel 7A:1613x lid 3 BW in overeenstemming met de bepalingen voor het beëindigen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is beëindigd.
4.4
Ingevolge artikel 7A:1613x lid 2 BW is het slechts op basis van limitatieve gronden mogelijk een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeen te komen. De vier limitatieve gronden zijn: gedurende een periode van hoogseizoen, voor een tijdelijke vervanging, voor een werk of project of voor het verrichten van losse, ongeregelde arbeid. Artikel 7A:1613x lid 2 sub c bepaalt dat het werk of project nauwkeuring in de arbeidsovereenkomst moeten zijn omschreven. In de memorie van toelichting is dit niet nader toegelicht, zodat bij de uitleg van artikel 7A:1613x lid 2 sub c BW moet worden uitgegaan van de letterlijke wettekst.
4.5
Artikel 7A:1613x lid 3 BW bepaalt dat indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet in acht met voornoemde gronden is aangegaan, daarop de bepalingen voor het beëindiging van de arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd van toepassing zijn. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan slechts worden beëindigd indien ingevolge artikel 7A:1715o BW sprake is van een dringende reden of indien ingevolge artikel 4 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomst een ontslagvergunning is verleend en ingevolge artikel 7A:1615i BW rekening is gehouden met de wettelijke opzeggingstermijnen.
4.6
De stelling van gedaagde dat het project nauwkeurig in de arbeidsovereenkomst staat omschreven, omdat uit de arbeidsovereenkomst duidelijk blijkt dat het om een de functie van
document controllergaat ten behoeve van een project bij Citgo gedurende een periode van elf maanden, wordt verworpen. Een nauwkeurige omschrijving van het project ontbreekt in de arbeidsovereenkomst. Voorts blijkt, anders dan gedaagde stelt, uit de arbeidsovereenkomst evenmin dat deze is aangegaan voor een periode van hoogseizoen. Aldus is voorshands niet voldaan aan de vereisten van artikel 7A:1613x lid 2 BW, waardoor de arbeidsovereenkomst conform de bepalingen betreffende de beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dient te worden beëindigd. In het onderhavige geval is er geen sprake van een dringende reden, is er evenmin toestemming verleend door de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek voor opzegging en zijn de opzeggingstermijnen niet in acht genomen. Dit betekent dat met voldoende mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat er geen sprake is van een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
4.7
Het bovenstaande leidt ertoe dat de vordering tot doorbetaling loon vanaf 22 februari 2019 van Afl. 1.724,35 netto per quincena zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging zal ingevolge artikel 7A:1614q BW overeenkomstig de bestendige lijn van het Gemeenschappelijk Hof, worden gematigd tot 15%.
4.8
Eiseres heeft zich bij brief van 27 februari 2019 en bij brief van haar gemachtigde van 29 april 2019 uitdrukkelijk beschikbaar gesteld voor de bedongen arbeid. Ter zitting heeft gedaagde onweersproken gesteld dat diverse contracten zijn beëindigd in verband met de restricties die de Verenigde Staten op Citgo hebben gelegd en dat zij elders geen plek heeft om eiseres te werk te stellen. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de gevorderde wedertewerkstelling voorshands niet voor toewijzing vatbaar is.
4.9
Als de in het ongelijk te stellen partij zal gedaagde worden veroordeeld in de proceskosten van eiseres.
4.1
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan eiseres toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
- verleent eiseres toestemming om kosteloos te mogen procederen;
- veroordeelt gedaagde om aan eiseres haar loon van Afl. 1.724,35 netto per quincena door te betalen vanaf 22 februari 2019 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging, tot een maximum van 15% en de wettelijke rente vanaf 29 mei 2019 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die aan zijde van eiseres tot op heden worden begroot op nihil aan griffierechten, nihil aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.