[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2019.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, impliciet subsidiair (medeplegen doodslag), onder 2 primair, impliciet subsidiair (medeplegen poging tot doodslag) en onder 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnotities, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
(artikel 2:262 jo. artikel 1:123, althans artikel 2:259 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben hij/zij toen aldaar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg , met een pistool, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, bij en/of tot het plegen van voormeld misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zijn auto ter beschikking van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] te stellen om op die [slachtoffer 1] te schieten en/of als bestuurder van de auto op te treden van waaruit werd geschoten en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba openlijk op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op de Avenida Alo Tromp, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het met een pistool, in elk geval een vuurwapen, afvuren van een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1];
2. dat hij op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] van het leven te beroven, opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:262 jo. artikel 1:119 jo. artikel 1:123, althans artikel 2:259 jo. artikel 1:119 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] van het leven te beroven, opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij en/of tot het plegen van voormeld misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zijn auto ter beschikking van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] te stellen om op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te schieten en/of als bestuurder van de auto op te treden van waaruit werd geschoten en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba openlijk op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op de Avenida Alo Tromp, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (of meer) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het met een pistool, in elk geval een vuurwapen, afvuren van een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5];
3. dat hij op of omstreeks 18 augustus 2018 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een pistool en/of een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en)_, in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feiten onder 1 primair , onder 2 primair en onder 3.
Met de officier van justitie en de raadsman is het Gerecht van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel “met voorbedachten rade” en derhalve van de tenlastegelegde moord en poging moord.
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat de verdachte eveneens dient te worden vrijgesproken van de onder 1 primair, impliciet subsidiair en 2 primair, impliciet subsidiair tenlastegelegde medeplegen (poging) doodslag, nu niet genoegzaam is komen vast te staan dat de bijdrage van de verdachte van zodanig gewicht is geweest dat er sprake is van medeplegen. Ter toelichting dient het volgende.
Voor medeplegen van een strafbaar feit in de zin van artikel 1:123, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba is vereist dat de verdachte daartoe met een of meer andere personen nauw en bewust samenwerkt. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Er moet sprake zijn van een significante bijdrage. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit, maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verschillende gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip, waarbij aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomst.
Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de verdachte de bestuurder was van de auto waarin ook de medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zaten. Zij zijn naar de Ranchostraat gereden en nadat zij de leden van de Ranchobende voor een huis in de Ranchostraat hadden zien staan, is de verdachte op verzoek van de medeverdachte [medeverdachte 4] nog een keer langsgereden en heeft de auto vlak bij de groep mensen tot stilstand gebracht. Toen heeft de medeverdachte [medeverdachte 4] een vuurwapen van de medeverdachte [medeverdachte 2] gekregen en heeft de medeverdachte [medeverdachte 4] in de auto tot twee keer gevraagd of zij moest schieten, waarop de verdachte en de medeverdachten [medverdachte 2] en [medeverdachte 1] bevestigend hebben geantwoord. Hierna heeft de medeverdachte [medeverdachte 4] vanuit de auto drie keer geschoten op de groep mensen. Daarna is de verdachte met hoge snelheid weggereden.
De vraag die allereerst voorligt is of de verdachte, door bevestigend te antwoorden op de vraag van [medeverdachte 4] of zij moest schieten, een significante bijdrage dan wel een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het schieten door [medeverdachte 4].
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft in haar verklaring bij de politieverklaard dat zij twee keer heeft gevraagd of zij moest schieten, omdat zij de toestemming van de medeverdachte [medeverdachte 2] als eigenaar van het vuurwapen wilde hebben. De medeverdachte [medeverdachte 2] zat naast haar op de achterbank van de auto. Toen zij voor de tweede keer vroeg of zij moest schieten, heeft de medeverdachte [medeverdachte 2] bevestigend geantwoord, waarna de medeverdachte [medeverdachte 4] is gaan schieten. De medeverdachte [medeverdachte 4] verklaart dat de verdachte weliswaar als eerste antwoordde dat zij moest schieten maar dat zij geen aandacht aan het antwoord van de verdachte heeft besteed omdat zij toestemming wilde krijgen van de medeverdachte [medeverdachte 4] als eigenaar van het vuurwapen. Het Gerecht heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaring. Op grond van deze verklaring dient te worden vastgesteld dat het bevestigend antwoorden van de verdachte op de vraag van de medeverdachte [medeverdachte 4] om te schieten geen significante bijdrage dan wel een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het schieten door de medeverdachte [medeverdachte 4], reeds nu de medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat het antwoord van de verdachte van geen enkele bijdrage is geweest. Zij had immers geen aandacht voor het antwoord van de verdachte, nu zij uitsluitend de toestemming van de medeverdachte [medeverdachte 2] wilde hebben. Aldus kan niet worden gezegd dat de medeverdachte [medeverdachte 4] door de verdachte is opgehitst of aangespoord om te schieten en dat de verdachte met zijn antwoord een significante bijdrage heeft geleverd aan het schieten.
De omstandigheden dat de verdachte de bestuurder is geweest van de auto waaruit is geschoten, dat hij de auto tot stilstand heeft gebracht, dat hij instemde met het schieten (gelet op zijn bevestigende antwoord) en dat hij vervolgens met hoge snelheid is weggereden, zijn naar het oordeel van het Gerecht ieder voor zich en in onderlinge samenhang onvoldoende voor het oordeel dat de verdachte het opzettelijk schieten door de medeverdachte [medeverdachte 4] heeft medegepleegd. Dit klemt te meer nu niet kan worden vastgesteld dat vooraf sprake was van enig plan met betrekking tot het schieten. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de verdachte met zijn handelingen het schieten door de medeverdachte [medeverdachte 4] bevorderd en/of vergemakkelijkt, en is de verdachte aldus behulpzaam geweest bij de (poging) doodslag.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van de onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde feiten.
Evenmin kan uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte enige beschikkingsmacht had over het vuurwapen. De verdachte zal daarom ook van het onder 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder onder 1 subsidiair, impliciet subsidiair en de onder 2 subsidiair, impliciet subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
dat
[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3]en
/of[medeverdachte 4] op
of omstreeks18 augustus 2018 in Aruba opzettelijk
en met voorbedachten rade[slachtoffer 1] van het leven
heeft/hebben beroofd, immers
heeft/hebben
hij/zij toen aldaar opzettelijk
en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool,
in elk geval een vuurwapen,
een (of meer)kogel
(s
) in/op
en/of in de richting vanhet lichaam van die [slachtoffer 1] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, bij en
/oftot het plegen van voormeld misdrijf hij, verdachte, op
of omstreeks18 augustus 2018 in Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft door zijn auto ter beschikking van die
[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3]en
/of[medeverdachte 4] te stellen om op die [slachtoffer 1] te schieten en
/ofals bestuurder van de auto op te treden van waaruit werd geschoten en
/ofdie
[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2] en
/of [medeverdachte 3] en/of[medeverdachte 4]
naar en/ofvan de plaats van het misdrijf te vervoeren;
dat
[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3]en
/of[medeverdachte 4] op
of omstreeks18 augustus 2018 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk
en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] van het leven te beroven, opzettelijk
en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool
, in elk geval een vuurwapen, een (of meer)kogel
(s
) in/op
en/of in de richting vanhet lichaam van die
[slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5]
heeft/hebben afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
bij en/oftot het plegen van voormeld misdrijf hij, verdachte, op
of omstreeks18 augustus 2018 in Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofgelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft door zijn auto ter beschikking van die
[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3]en
/of[medeverdachte 4] te stellen om op die
[slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] te schieten en
/ofals bestuurder van de auto op te treden van waaruit werd geschoten en
/ofdie
[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3]en
/of[medeverdachte 4]
naar en/ofvan de plaats van het misdrijf te vervoeren.
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Subsidiair: Medeplichtigheid van doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 jo. 124 van het Wetboek van Strafrecht,
2. Subsidiair: Medeplichtigheid van poging tot doodslag, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 jo. artikel 1:119 jo. Artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte reed samen met een aantal vrienden in zijn auto langs de Ranchostraat. Hij heeft de auto gestopt. De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft een vuurwapen van de medeverdachte [medeverdachte 2] gekregen en heeft na zijn toestemming hiertoe te hebben gekregen - en met instemming van de verdachte - vanuit de auto op een groep mensen geschoten. De verdachte is vervolgens met hoge snelheid weggereden. Een willekeurig slachtoffer, die toevallig daar stond, is hierbij dodelijk getroffen. De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan medeplichtigheid van doodslag en medeplichtigheid van poging tot doodslag, meermalen gepleegd. Door de bijdrage van de verdachte werd het leven van het slachtoffer [slachtoffer 1] beroofd, het hoogste goed dat de mens bezit. Bij de nabestaanden heeft de verdachte groot en onherstelbaar leed toegebracht. Er mag van geluk worden gesproken dat de andere personen op wie werd geschoten niet dodelijk gewond zijn geraakt. Bij de overige slachtoffers geldt dat slachtoffers van dergelijke misdrijven vaak langdurig onder de psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis lijden. De verdachte is geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door dergelijke feiten in de samenleving worden veroorzaakt, daar het feiten zijn met een agressief en gewelddadig karakter en welke feiten zich op de openbare weg hebben afgespeeld.
De raadsman heeft gepleit voor de toepassing van het jeugdstrafrecht conform artikel 1:159 van het Wetboek van Strafrecht, gelet op de jonge leeftijd van de verdachte. Het gerecht heeft acht geslagen op het rapport van psychiater Dr. H.A.E. van Gaalen van 4 juli 2019, het rapport van de psycholoog Msc. S. Wichard van 17 oktober 2018 en het rapport van de reclassering van 21 november 2018. Het verzoek van de raadsman vindt geen ondersteuning in de uitgebreide rapportages van de reclassering, de psycholoog en de psychiater die zijn uitgebracht over de verdachte. Gelet op de ernst van de feiten ziet het Gerecht geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt het zich in het dossier bevindende uittreksel uit het justitieel documentatieregister betreffende de verdachte, niet eerder veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten.
Gezien de relatief jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn geringere rol in de tenlastegelegde feiten, is het Gerecht van oordeel dat een deel van de straf voorwaardelijk moet worden opgelegd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan een gedeelte, te weten een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:124 en 1:25, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.