ECLI:NL:OGEAA:2019:510

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201901758
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming met dwangsom en voorschot in kort geding

In deze zaak, die op 3 juli 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde de eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.F. Falconi, ontruiming van een appartement dat aan hem toebehoorde. De gedaagden, die in persoon verschenen, werden verzocht het appartement binnen vijf dagen na de uitspraak te ontruimen, met een dwangsom van Afl. 500,-- per dag bij niet-nakoming. Daarnaast vorderde de eiser een voorschot van Afl. 9.121,29 aan achterstallige huur en bijkomende kosten. De gedaagden betwistten de vorderingen niet, maar stelden dat zij niet in staat waren de huur te betalen.

Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van de eiser bij de ontruiming evident was en dat de vorderingen van de eiser, gezien het gebrek aan verweer van de gedaagden, toegewezen konden worden. De gedaagden kregen een ontruimingstermijn van vier weken, maar de machtiging voor de eiser om zelf de ontruiming te bewerkstelligen werd niet verleend. De dwangsommen werden gematigd en gemaximeerd tot Afl. 10.000,--. De kosten van de procedure werden aan de gedaagden opgelegd, inclusief griffiegelden en het salaris van de gemachtigde.

De beslissing van het Gerecht werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 3 juli 2019
Behorend bij K.G. AUA201901758
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
[Gedaagde I],
hierna ook te noemen: [gedaagde I],
en:
[Gedaagde II],
hierna ook te noemen: [gedaagde II],
beiden wonende in Aruba,
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden I en II],
beiden procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit
-het verzoekschrift met producties;
-de beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal worden gehouden ter terechtzitting van donderdag 13 juni 2019 om 08:30 uur.
1.2 [
Eiser] is samen met zijn gemachtigde ter zitting verschenen, en [gedaagden I en II] zijn in persoon verschenen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
Eiser] vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-[Gedaagden I en II] beveelt het aan [eiser] toebehorende appartement gelegen in Aruba te [perceelnummer], Apt. [nummer] (hierna: het appartement) binnen vijf dagen na de uitspraak van dit vonnis, althans binnen een door het Gerecht te bepalen andere termijn, te ontruimen en te verlaten met alle zich aldaar van hunnentwege bevindende personen en goederen, en bepaalt dat [gedaagden I en II] ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeuren van Afl. 500,-- voor iedere dag of deel daarvan dat zij dat bevel niet nakomen;
-[Eiser] machtigt om die ontruiming zelf te doen bewerkstelligen indien [gedaagden I en II] voormeld bevel niet opvolgen, desnoods met behulp van de sterke arm;
-[Gedaagden I en II] hoofdelijk veroordeelt om bij wijze van voorschot te betalen aan [eiser] Afl. 9.121,29 aan achterstallige huur plus overeengekomen boete, te vermeerderen met wettelijke rente en 15% aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-[Gedaagden I en II] veroordeelt in de proceskosten.
2.2 [
Gedaagden I en II] hebben de vorderingen van [eiser] en de daaraan door hem ten gronde gelegde stellingen niet bestreden anders dan dat zij beiden stellen niet bij machte te zijn om de (achterstallige) huur te betalen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij de door hem verzochte ontruiming ligt besloten in de aard van dat verzoek en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. De geldvordering van [eiser] deelt in dat oordeel, nu van [eiser] in het licht van de proceseconomie in redelijkheid niet gevergd kan worden om zijn geldvordering aan de bodemrechter ter beoordeling voor te leggen.
3.2
Nu [gedaagden I en II] de vorderingen van [eiser] en de daaraan door hem ten gronde gelegde stellingen niet hebben bestreden, zullen die vorderingen - die overigens onrechtmatig noch ongegrond voorkomen - worden toegewezen als na te melden omdat in een bodemprocedure een gelijkluidend oordeel valt te verwachten. De redelijk- en billijkheid brengen mee dat aan [gedaagden I en II], zoals door [gedaagde I] verzocht - een ontruimingstermijn zal worden gegund van vier weken. De door [eiser] verzochte machtiging om bij gebreke daarvan zelf de ontruiming van het appartement te bewerkstelligen, desnoods met behulp van politie en justitie, zal niet worden gegeven omdat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein van de deurwaarder betreft. Dwangsommen zullen gematigd en gemaximeerd worden opgelegd aan [Gedaagden I en II]. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal conform het Procesreglement forfaitair worden vastgesteld op Afl. 750,-- (1,5 punt, tarief 3). Betalingsonmacht zoals gesteld door [Gedaagden I en II] staat niet aan toewijzing van een geldvordering in de weg.
3.3
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [Gedaagden I en II] bij afwijzing van de vorderingen van [eiser] ten opzichte van de belangen van [eiser] bij toewijzing daarvan.
3.4 [
Gedaagden I en II] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op (450,- + 234,54 + 218,64 =) Afl. 903,18 aan verschotten (griffiegelden en kosten van oproepingen) en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-beveelt [Gedaagden I en II] om het aan [eiser] toebehorende appartement gelegen in Aruba te [perceelnummer], Apt. [nummer] binnen 4 weken na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zich aldaar van hunnentwege bevindende personen en goederen en dat appartement onder afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking van [eiser] te stellen;
-bepaalt dat [Gedaagden I en II] ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeuren van Afl. 100,-- voor iedere dag of deel daarvan dat zij voormeld bevel niet nakomen, met dien verstande dat [Gedaagden I en II]. te dezen niet meer dan Afl. 10.000,-- aan dwangsommen kunnen verbeuren;
-veroordeelt [Gedaagden I en II] hoofdelijk, des dat hetgeen de één heeft betaalt de ander bevrijdt, om bij wijze van voorschot te betalen aan [eiser] Afl. 9.121,29 aan achterstallige huur plus overeengekomen boete, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 28 mei 2019 tot aan de algehele voldoening en (2) Afl. 750,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt [Gedaagden I en II] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 903,18 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 juli 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.