ECLI:NL:OGEAA:2019:502

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201900264
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van gezinsproblemen en huiselijk geweld

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 mei 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010. De Voogdijraad heeft op 23 januari 2019 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van de minderjarige, die in een problematische thuissituatie opgroeit. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 maart 2019 waren de ouders, de raadsonderzoeker van de Voogdijraad en de gezinsvoogd aanwezig. De ouders oefenen gezamenlijk gezag uit, maar er zijn ernstige zorgen over de opvoedingssituatie. De minderjarige is getuige van huiselijk geweld en wordt door beide ouders fysiek mishandeld. De ouders hebben geen inzicht in hun problematiek en zijn niet in staat om de nodige zorg en structuur te bieden.

De rechter heeft vastgesteld dat de minderjarige met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd. De Voogdijraad heeft in een rapport geconcludeerd dat ondertoezichtstelling de meest geschikte maatregel is om de nodige hulp en begeleiding te bieden aan zowel de ouders als de minderjarige. De ouders hebben geen bezwaar gemaakt tegen de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de verzochte uithuisplaatsing. De rechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de minderjarige op te nemen in het kindertehuis Imeldahof voor haar verzorging en opvoeding.

De beschikking houdt in dat de minderjarige voor de duur van één jaar onder toezicht wordt gesteld, de heer [naam gezinsvoogd] wordt benoemd tot gezinsvoogd, en de plaatsing in het kindertehuis Imeldahof wordt bevolen voor een periode van negen maanden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 28 mei 2019
behorend bij EJ nr. AUA201900264
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren op [geboorte datum] 2010 in Aruba,
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder,
[naam vader], de vader,
[naam gezinsvoogd], de gezinsvoogd.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 23 januari 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 19 maart 2019, in aanwezigheid van de moeder en de vader in persoon, de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, [naam raadsonderzoeker], en de gezinsvoogd.
De

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit het huwelijk tussen de vader en de moeder. De ouders oefenen het gezag gezamenlijk uit.
2.2
Bij beschikking van 26 februari 2019 (behorend bij EJ nr. AUA201900263) is de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld totdat omtrent de ondertoezichtstelling bij gewijsde is beslist, is haar uithuisplaatsing bevolen en is de heer [naam gezinsvoogd] tot gezinsvoogd benoemd.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarige in het kindertehuis Imeldahof verzocht met benoeming van de heer [naam gezinsvoogd] tot gezinsvoogd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.
Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat de minderjarige zowel door de moeder als door de vader wordt geslagen. De minderjarige is ook getuige van huiselijk geweld. Ouders stellen geen adequate regels en grenzen, ze disciplineren door gebruik te maken van dreigementen, ze slaan en bedreigen de minderjarige. Ouders kunnen hun behoeftes niet onderscheiden van die van de minderjarige. Ze hebben geen inzicht en hebben geen acceptatie in de problematiek. De ouders beschikken niet over pedagogische kwaliteiten om de minderjarige de nodige opvoeding, ondersteuning en structuur te bieden, waardoor zij de minderjarige zowel emotioneel als fysiek mishandelen.
Het onderzoek heeft verder uitgewezen dat de minderjarige een laag zelfbeeld heeft en meent dat zij door haar ouders mag worden geslagen omdat ze dat verdient wanneer zij stout en ongehoorzaam is. In de loop van het onderzoek is de minderjarige ook door een kinderarts onderzocht. De kinderarts schrijft in haar verslag van 24 januari 2019 dat de minderjarige diverse uitwendige huidafwijkingen, littekens en blauwe plekken had, en dat haar huid tekenen van verwaarlozing, droge huid en depigmentatie vertoonde. De Voogdijraad concludeert in zijn rapport dat de minderjarige met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd en dat de verzochte ondertoezichtstelling de meest geïndiceerde kinderbeschermingsmaatregel is, opdat zowel de ouders als de minderjarige de nodige hulp en begeleiding krijgen.
4.3
Ter zitting hebben de ouders geen bezwaren geuit tegen de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de verzochte uithuisplaatsing.
4.4
Naar het oordeel van het gerecht is een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening wordt opgestart en erop wordt toegezien dat de ouders een hulpverleningstraject volgen, in dit geval aangewezen.
4.5
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Het gerecht is van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is dat zij wordt opgenomen in het kindertehuis Imeldahof.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [naam minderjarige], geboren op [geboorte datum] 2010 in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt de heer [naam gezinsvoogd] tot gezinsvoogd,
beveelt de plaatsing van [naam minderjarige] in het kinderthuis Imeldahof, voor de duur van negen maanden vanaf heden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 28 mei 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.