ECLI:NL:OGEAA:2019:499

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201900119
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van gezag en ondertoezichtstelling van minderjarige in het belang van de kind

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, en de vader met het gezag te belasten. De Voogdijraad heeft het verzoek ingediend, waarbij zij stelde dat de moeder lijdt aan een psychiatrische stoornis, namelijk schizofrenie, en niet in staat is om voor de minderjarige te zorgen. De moeder ontkende echter de diagnose en was niet medicatietrouw. De vader maakte zich zorgen over de veiligheid van de minderjarige bij de moeder, die illegaal in Aruba verbleef.

De procedure omvatte meerdere zittingen, waarbij zowel de moeder als de vader aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De Voogdijraad concludeerde dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk was dat de moeder van het gezag werd ontheven. De rechter heeft echter geoordeeld dat niet is gebleken dat de moeder in verband met gestoorde geestvermogens van het gezag over de minderjarige dient te worden ontheven, en heeft het verzoek van de Voogdijraad afgewezen.

Wel heeft de rechter vastgesteld dat de aantekening in het gezagsregister nietig was, omdat de moeder ten tijde van het verzoek daartoe geschorst was van het gezag. De ouders hebben aangegeven gezamenlijk het gezag over de minderjarige te willen uitoefenen, en de rechter heeft dit verzoek toegewezen. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige blijft bij de moeder, maar de minderjarige wordt onder toezicht gesteld voor de duur van zes maanden. De moeder is ook toegelaten om kosteloos te procederen. De beschikking is gegeven door rechter mr. N.K. Engelbrecht, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 28 mei 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201900119
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam vader], de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
[naam minderjarige],geboren op [geboorte datum] 2018 in Aruba,
de minderjarige,
[naam gezinsvoogdes],de voorgestelde gezinsvoogdes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 14 januari 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 5 maart 2019, in aanwezigheid van de moeder in persoon, de vader in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, [naam raadsonderzoeker], en de voorgestelde gezinsvoogdes.
- de voortgezette mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 30 april 2019, in aanwezigheid van de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde, de vader in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde, de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, [naam raadsonderzoeker], en de voorgestelde gezinsvoogdes.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit de affectieve relatie tussen de moeder en de vader.
2.2
Op 23 september 2018 heeft het openbaar ministerie de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. Bij beschikking van dit gerecht van 6 november 2018 is de moeder uit het gezag over de minderjarige geschorst, en is de minderjarige tot 6 februari 2019 toevertrouwd aan de Voogdijraad.
2.3
Op 8 november 2018 heeft de vader de minderjarige erkend.
2.4
Op 12 november 2018 hebben de ouders de griffier verzocht in het gezagsregister aan te tekenen dat zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen. Deze aantekening is op 16 november 2018 gedaan.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe de moeder van het gezag over de minderjarige te ontheffen, de vader met het gezag te belasten, en de minderjarige voor een periode van zes maanden onder toezicht te stellen.
De Voogdijraad heeft op 14 januari 2019 gerapporteerd en het volgende geconcludeerd.
De moeder lijdt aan een psychiatrische stoornis, namelijk schizofrenie, paranoïde type, en is niet medicatietrouw. Dit blijkt uit een brief van de psychiater, [naam psychiater]. De moeder ontkent dat zij een psychiatrische stoornis heeft en neemt daarom de medicatie niet. Volgens de vader is de moeder psychisch en emotioneel instabiel, en hij maakt zich zorgen om de veiligheid van de minderjarige bij de moeder. De moeder is illegaal in Aruba en haar toekomstige verblijfperspectief is nog onduidelijk. Zij is niet in staat haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen, en is daarom ongeschikt en onmachtig om het ouderlijke gezag over de minderjarige te dragen. De Voogdijraad acht het in het belang van de minderjarige noodzakelijk dat de moeder van het gezag wordt ontheven.
Wat betreft de vader schrijft de Voogdijraad dat hij geen inzicht heeft in de ernst van de problematiek van moeders ziektebeeld en dat hij moeder manipuleert. Hij heeft ten aanzien van de minderjarige een minimale betrokkenheid getoond en verantwoording genomen. De Voogdijraad acht het in het belang van de minderjarige dat de vader belast wordt met het gezag over haar, met de inzet van de nodige hulpverlening in de vorm van ondertoezichtstelling van 6 maanden.
Wat betreft de aantekening in het gezagsregister, heeft de Voogdijraad zich op het standpunt gesteld dat deze aantekening nietig is, nu de moeder ten tijde van het verzoek daartoe geschorst was van het gezag en daarom niet bevoegd was tot het gezag.

4.DE BEOORDELING

Ontheffing

4.1
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet.
Ingevolge artikel 1:268, lid 1 BWA wordt ontheffing niet uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet. Deze regel leidt slechts uitzondering indien er sprake is van een van de situaties als bedoeld in lid 2 van dit artikel.
4.2
De moeder verzet zich tegen de verzochte ontheffing.
4.3
Gelet hierop dient te worden beoordeeld of een van de in artikel 1:268, lid 2 BW genoemde gevallen, en dan met name het bepaalde onder sub c, zich hier voordoet.
Ingevolge voornoemde bepaling, kan ontheffing, ondanks verzet door de ouder, worden uitgesproken indien de geestvermogens van de ouder zodanig zijn gestoord, dat hij niet in staat is zijn wil te bepalen of de betekenis van zijn verklaring te begrijpen.
4.4
In de door de Voogdijraad overgelegde brief van de psychiater [naam psychiater] van 4 oktober 2018 staat, dat de psychiater de moeder alleen op 22 augustus 2017 in bijzijn van haar moeder en een vriend, heeft gezien. Haar diagnose was toen schizofrenie, paranoid type.
De moeder heeft ter zitting van 30 april 2018 een brief van 29 maart 2019 van de behandelende psychiater van Respaldo, [naam psychiater van Respaldo], overgelegd, waarin het volgende staat. De moeder staat vanaf november 2018 onder behandeling en begeleiding van Respaldo en vanaf die tijd is tussen de 60 en 70 keer contact met haar geweest door de verschillende hulpverleners. De enige signalen die de hulpverleners hadden van eventuele psychische verwardheid, waren vernomen van naasten van de moeder en zelf hebben zij geen enkel signaal gezien van psychiatrische ziekte. De psychiater concludeert dat op dit moment alles er op wijst dat er bij de moeder geen sprake is van een psychiatrische stoornis en dat de diagnose psychiatrische stoornis dan ook wordt geschrapt.
4.5
Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat niet is gebleken dat de moeder in verband met gestoorde geestvermogens, van het gezag over de minderjarige dient te worden ontheven. Het daartoe strekkende verzoek van de Voogdijraad zal dan ook worden afgewezen.
Gezag
4.4
Het gerecht constateert, dat de moeder op 12 november 2019 onbevoegd was om het verzoek ingevolge artikel 1:252, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) te doen. Gelet hierop is de aantekening in het gezagsregister van 16 november 2019 nietig.
4.5
Ter zitting hebben partijen te kennen gegeven dat zij samen het gezag over de minderjarige willen uitoefenen. Partijen hebben voorts te kennen gegeven dat ze goed met elkaar kunnen communiceren. Nu overigens niet is gebleken dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van de minderjarige zouden worden verwaarloosd, zal het gerecht het verzoek om de vader voortaan samen met de moeder met het met het gezag te belasten, toewijzen.
Hoofdverblijfplaats
4.6
Wat betreft het verzoek om bepaling van het hoofdverblijf van de minderjarige bij de vader, overweegt het gerecht als volgt. De minderjarige woont sinds haar geboorte bij de moeder. Uit de stukken noch ter zitting is gebleken dat de belangen van de minderjarige bij de moeder worden verwaarloosd. Gelet hierop zal het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats bij de vader te bepalen, worden afgewezen.
Ondertoezichtstelling
4.7
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd. Naar het oordeel van het gerecht is hiervan sprake, gelet op de (enigszins turbulente) relatie tussen de ouders, zodat de minderjarige onder toezicht zal worden gesteld.
4.8
Gelet op het door de moeder overgelegde bewijs van onvermogen, zal aan haar toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toelating om kosteloos te procederen,
bepaalt dat de vader, [naam vader], voortaan gezamenlijk met de moeder, [naam moeder], het gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboorte datum] 2018 in Aruba, zal uitoefenen,
bepaalt de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder,
stelt [naam minderjarige], geboren op [geboorte datum] 2018 in Aruba, onder toezicht voor de duur van zes maanden ingaande heden,
benoemt [naam gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 28 mei 2019 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, in tegenwoordigheid van de griffier.