ECLI:NL:OGEAA:2019:498

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201900037
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van gezagskwesties tussen ouders

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 mei 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012. De zaak is gestart met een verzoekschrift van de Voogdijraad, ingediend op 8 januari 2019, en de mondelinge behandeling vond plaats op 19 maart 2019. Tijdens deze zitting waren de ouders, de moeder en de vader, aanwezig, bijgestaan door hun advocaten. De minderjarige is geboren uit het huwelijk van de ouders, die in april 2017 zijn gescheiden. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag, maar de minderjarige heeft haar hoofdverblijf bij de vader. De vader heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking die het gezag regelt.

De Voogdijraad heeft in haar rapport van 8 januari 2019 geconstateerd dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen in het belang van de minderjarige. De vader vertoont een passief-agressieve houding en is niet open voor begeleiding, terwijl de moeder wel openstaat voor hulp, maar zich door de vader onder druk gezet voelt. De minderjarige wordt negatief beïnvloed door de vader, die haar instrueert om negatief over de moeder te spreken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige in gevaar zijn.

Tijdens de zitting heeft de moeder ingestemd met de ondertoezichtstelling, terwijl de vader, hoewel hij twijfels had over de effectiviteit ervan, geen bezwaar maakte. Gezien de bevindingen van de Voogdijraad en de zorgen over de minderjarige, heeft het gerecht besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen voor een periode van zes maanden, met benoeming van een gezinsvoogdes.

Uitspraak

Beschikking van 28 mei 2019
behorend bij EJ nr. AUA201900037
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren op [geboorte datum] 2012 in Aruba,
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
[naam vader], de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
[naam gezinsvoogdes], de voorgestelde gezins.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 8 januari 2019,
  • de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 19 maart 2019, in aanwezigheid van de moeder en de vader in persoon en bijgestaan door hun gemachtigden, de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, [raadsonderzoeker], en de voorgestelde gezinsvoogdes [naam gezinsvoogdes].
De

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit het huwelijk tussen de vader en de moeder.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 10 april 2017 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. Bij beschikking van 14 januari 2019 is bepaald dat de ouders gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag over de minderjarige, en dat de minderjarige bij de vader hoofdverblijf heeft. Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor een periode van zes maanden, met benoeming van [naam gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
In het rapport van de Voogdijraad van 8 januari 2019 staat het volgende.
Ouders hebben in de periode van april 2018 tot augustus 2018 een communicatiebegeleiding gevolgd bij de Voogdijraad.
Uit het psychologisch onderzoek is gebleken dat de vader niet open staat voor begeleiding, dat er weinig zelfreflectie is in zijn aandeel in de problematiek, dat hij star is in zijn mening dat het gezamenlijk gezag niet zal lukken, en passief-agressief in zijn houding, en dat hij moeder probeert te instrueren hoe zij zich moet gedragen.
De moeder staat open voor begeleiding en is meewerkend. Zij heeft geen enkel vertrouwen in de vader, ze voelt zich door hem in de maling genomen en kan snel negatief getriggerd worden door uitspraken van de vader. Zij reageert dan defensief en impulsief en neemt ook impulsieve beslissingen. Zij vreest dat de vader haar kind voorgoed bij haar vandaan zal houden.
Uit het gesprek met de minderjarige is duidelijk geworden dat zij negatief wordt beïnvloed tegen de moeder en dat zij door de vader is geïnstrueerd om negatief over de moeder te praten en de psycholoog te vertellen dat de moeder niet goed voor haar zorgt en de vader wel.
De Voogdijraad concludeert dat de ouders nog steeds niet samen in het belang van de minderjarige tot beslissingen kunnen komen en geen van beiden voldoende inzicht en opvoedkundige vaardigheden bezit om het gezag alleen uit te kunnen oefenen. De ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige dreigen hierdoor klem te raken.
Geadviseerd wordt om de minderjarige onder toezicht te stellen.
4.3
Ter zitting heeft de moeder ingestemd met een ondertoezichtstelling. Zij is van mening dat zowel zij als de vader begeleiding nodig heeft, niet alleen voor een betere communicatie tussen hen maar ook ten aanzien van de opvoeding van de minderjarige omdat zij nu niet op een lijn zitten.
De vader heeft aangevoerd dat hij het beste wil voor zijn dochter en dat de dochter bij de moeder wordt geslagen en niet goed wordt verzorgd. Volgens hem is een ondertoezichtstelling geen oplossing voor het probleem dat tussen hem en de moeder bestaat, maar hij heeft er verder geen problemen mee.
4.4
Gelet op het door de Voogdijraad omtrent de minderjarige uitgebrachte rapport en hetgeen ter zitting is besproken, is het gerecht van oordeel dat de minderjarige met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd, zodat het noodzakelijk is dat zij onder toezicht wordt gesteld.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [naam minderjarige], geboren op [geboorte datum] 2012 in Aruba, onder toezicht voor de duur van zes maanden ingaande heden,
benoemt mevrouw [naam gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 28 mei 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.