ECLI:NL:OGEAA:2019:494

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201803748
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader van een minderjarige

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend om de vader van een minderjarige te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage voor de kosten van verzorging en opvoeding. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 november 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 februari 2019. De vader, die niet verschenen was, had geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen.

De minderjarige, geboren in 2013, is erkend door de vader. De Voogdijraad heeft de kosten van de minderjarige vastgesteld op Afl. 657,50 per maand, inclusief naschoolse opvang. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van hun minderjarige kinderen naar draagkracht. Aangezien de vader geen verweer heeft gevoerd, heeft het gerecht de bijdrage vastgesteld op Afl. 325,- per maand, ingaande op 1 februari 2019, in plaats van de gevraagde datum van 1 december 2018.

De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De vader is verplicht om de bijdrage maandelijks aan de Voogdijraad te voldoen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 28 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 28 mei 2019
behorend bij EJ nr. AUA201803748
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[VERWEERDER],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 20 november 2018;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 26 februari 2019, in aanwezigheid van de heer M. Loopstok, namens de Voogdijraad, en de moeder in persoon. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2013 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 325,- ingaande 1 december 2018 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zich te verweren.
4.3
De Voogdijraad heeft namens de moeder de kosten van de minderjarige bepaald op Afl. 657,50, inclusief een naschoolse opvang. Het gerecht zal de kosten van de minderjarige op dat bedrag vaststellen nu de vader deze niet heeft weersproken.
4.4
Gelet op de draagkracht van de moeder, de behoefte van de minderjarige en op het ontbreken van enig verweer acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 325,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven, zij het dat de alimentatieverplichtingtwee maanden laterdan verzocht ingaat, omdat de vader geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.
4.5
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [naam verweerder] met ingang van 1 februari 2019 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba, op een bedrag van Afl. 325,- per maand, in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 28 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.