In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap La Linda N.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.O.R.’G Faarup, heeft de nietigheid van haar ontslag ingeroepen en verzocht om doorbetaling van haar loon. La Linda, vertegenwoordigd door mr. A. de Bie, had de verzoekster op 22 december 2017 op staande voet ontslagen, na een ziekmelding op 21 december 2017. De ontslagbrief vermeldde dat de verzoekster zich niet correct had gedragen tijdens haar ziekmelding en dat dit aanleiding gaf voor het ontslag. De verzoekster heeft echter betoogd dat zij zich correct had ziekgemeld en dat het ontslag onterecht was.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzoekster zich op de juiste wijze ziek had gemeld en dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De rechter oordeelde dat de waarschuwing die aan de verzoekster was gegeven onterecht was, en dat haar emotionele reactie op de situatie niet als verwijtbaar kon worden beschouwd. Het Gerecht heeft de verzoekster in het gelijk gesteld en verklaard dat het ontslag nietig was. Tevens is La Linda veroordeeld tot doorbetaling van het loon van de verzoekster, met inachtneming van een beperking in de tijd, en is de wettelijke verhoging gematigd. De kosten van de procedure zijn voor La Linda, die in het ongelijk is gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte procedures bij ontslag en de rechten van werknemers in geval van een ziekmelding. Het Gerecht heeft de verzoekster verlof tot kosteloos procederen verleend, wat betekent dat zij geen kosten hoeft te maken voor de procedure.