ECLI:NL:OGEAA:2019:493

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201803707
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van ontslag en doorbetaling van loon in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap La Linda N.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.O.R.’G Faarup, heeft de nietigheid van haar ontslag ingeroepen en verzocht om doorbetaling van haar loon. La Linda, vertegenwoordigd door mr. A. de Bie, had de verzoekster op 22 december 2017 op staande voet ontslagen, na een ziekmelding op 21 december 2017. De ontslagbrief vermeldde dat de verzoekster zich niet correct had gedragen tijdens haar ziekmelding en dat dit aanleiding gaf voor het ontslag. De verzoekster heeft echter betoogd dat zij zich correct had ziekgemeld en dat het ontslag onterecht was.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzoekster zich op de juiste wijze ziek had gemeld en dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De rechter oordeelde dat de waarschuwing die aan de verzoekster was gegeven onterecht was, en dat haar emotionele reactie op de situatie niet als verwijtbaar kon worden beschouwd. Het Gerecht heeft de verzoekster in het gelijk gesteld en verklaard dat het ontslag nietig was. Tevens is La Linda veroordeeld tot doorbetaling van het loon van de verzoekster, met inachtneming van een beperking in de tijd, en is de wettelijke verhoging gematigd. De kosten van de procedure zijn voor La Linda, die in het ongelijk is gesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van correcte procedures bij ontslag en de rechten van werknemers in geval van een ziekmelding. Het Gerecht heeft de verzoekster verlof tot kosteloos procederen verleend, wat betekent dat zij geen kosten hoeft te maken voor de procedure.

Uitspraak

Beschikking van 28 mei 2019
Behorend bij E.J. AUA201803707
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam verzoekster],
wonende Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R.’G Faarup,
tegen:
de naamloze vennootschap
LA LINDA N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: La Linda,
gemachtigde: de advocaat mr. A. de Bie.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- de beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden op dinsdag 5 maart 2019 om 11:30 uur;
1.2 [
verzoekster] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde, voor wie mr. H.G. Figaroa heeft geoccupeerd. La Linda is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [naam directeur] en mw. [naam personeelsmanager] (directeur van respectievelijk personeelsmanager bij La Linda).
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Met ingang van 30 oktober 2017 is [naam verzoekster] krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst van La Linda getreden in de functie magazijnbediende tegen een laatstelijk salaris van Afl. 2.300,- bruto per maand.
2.3
La Linda heeft [naam verzoekster] op 22 december 2017 op staande voet ontslagen. De aan [naam verzoekster] uitgereikte ontslagbrief van diezelfde datum (hierna: de ontslagbrief) vermeldt als reden daartoe - kort zakelijk en vrij vertaald naar het Nederlands en voorzover van belang- het volgende:
Op 21 december 2017 heeft u zich ziek gemeld, en heeft u zich voor controle bij Medwork vervoegd. Medwork heeft u voor de duur van diezelfde dag arbeidsongeschikt bevonden, zodat u de volgende dag weer moest gaan werken.
La Linda heeft contact opgenomen met de SVB, en die instantie heeft desgevraagd te kennen gegeven dat u gedurende de derde dag van ziek thuis zijn voor controle moet melden bij de SVB. Als u zich eerder dan die derde dag voor controle bij de SVB zou melden, zou u niet worden geholpen.
La Linda heeft ook contact op genomen met de DAO. Die instantie heeft La Linda geadviseerd om u een telegram te sturen om u te berichten dat u op 22 december 2017 weer op het werk moet verschijnen en dat La Linda u alsdan een waarschuwing moet geven.
[naam personeelsmanager]] heeft u die waarschuwing op 22 december 2017 gegeven, op welk moment u tegen haar heeft gezegd “Alweer een waarschuwing, ontsla me maar.”, en onder uiting van ongepaste woorden (“palabra insolente”) heeft u daarna uw sleutels gepakt en bent u vertrokken uit het gebouw van La Linda.
2.4 [
naam verzoekster] heeft bij schrijven van 18 juni 2018 de nietigheid van het aan haar gegeven ontslag ingeroepen met daarbij het verzoek aan La Linda om haar weer te werk te stellen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [naam verzoekster] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat het door La Linda aan [naam verzoekster] gegeven ontslag nietig is;
b. La Linda beveelt tot (door)betaling van het loon van [naam verzoekster] gerekend vanaf 22 december 2017 totdat het dienstverband van haar bij La Linda rechtsgeldig is beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en met wettelijke rente;
c. te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
d. La Linda veroordeelt in de proceskosten.
3.2
La Linda voert verweer en concludeert met uitzondering van het verzoek tot kosteloos procederen tot afwijzing van het door [naam verzoekster] verzochte.
3.3
Voorzover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [naam verzoekster] overgelegde bevoegdelijke aan haar verstrekte bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [naam verzoekster] zal daarom verlof worden gegeven tot kosteloos procederen.
4.2
De centraal in dit geschil te beantwoorden vraag is of de door La Linda in de ontslagbrief omschreven beweerdelijke gedragingen van [naam verzoekster] - die de grond voor haar ontslag doen fixeren - al dan niet een dringende reden voor ontslag opleveren. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.3
De hele in de ontslagbrief omschreven gang van zaken met betrekking tot het ziekmelden door [naam verzoekster] en het ziek thuis zijn levert geen verwijtbaar handelen zijdens [naam verzoekster] op. [naam verzoekster] heeft zich immers naar behoren ziek thuis gemeld bij La Linda en is nog diezelfde dag door de bedrijfscontrolerend arts (Medwork dus) arbeidsongeschikt bevonden voor de duur van 1 dag, terwijl [naam verzoekster] de volgende dag weer op haar werk is verschenen. Nu niet in geschil is tussen partijen dat [naam verzoekster] in geval van het niet kunnen werken wegens ziekte eerst op de derde dag van het ziek thuis blijven zich bij de SVB voor controle dient te melden, kan niet worden gezegd dat ze op dit punt verwijtbaar heeft gehandeld. [naam verzoekster] was immers maar één dag ziek thuis, en geen drie of meer.
4.4
Vast staat dat [naam verzoekster] op 22 december 2017, nadat zij na een dag arbeidsongeschiktheid weer op haar werk was verschenen, een waarschuwing heeft gekregen ter zake van haar ziekmelding. Naar het oordeel van het Gerecht is die waarschuwing onterecht gegeven aan [naam verzoekster], omdat zij zich geheel volgens de daartoe geldende regels heeft ziek gemeld en vervolgens arbeidsongeschikt is bevonden door Medwork voor de duur van 1 dag, na welke dag [naam verzoekster] weer op het werk is verschenen. Reeds daarom volgt het Gerecht [naam verzoekster] in haar overigens onvoldoende bestreden stelling dat zij mogelijk verkeerd gekozen woorden, het neergooien van sleutels op een bureau en het vervolgens boos verlaten van het gebouw van La Linda heeft gebezigd en gedaan in een emotionele toestand. Daar komt bij dat gesteld noch is gebleken welke “
insolente” of “
schuttingtaal” woorden precies zouden zijn gebezigd door [naam verzoekster]. Bij dit alles komt dat La Linda onder randnummer 11. van haar verweerschrift stelt dat deze gedragingen in samenhang met het door [naam verzoekster] eigenmachtige en onrechtmatige wegblijven van het werk door zich ziek te melden een dringende reden opleveren. Nu vast is komen te staan dat [naam verzoekster] niet eigenmachtig en onrechtmatig door zich ziek te melden niet op het werk is verschenen blijft er van de stelling van La Linda dat sprake is van een dringende reden niets over.
4.5
Vorenstaande brengt mee dat [naam verzoekster] op goede grond en overigens tijdig de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen. De hiervoor onder a. verzochte verklaring voor recht zal daarom worden gegeven.
4.6
De loonvordering onder b. zal eveneens worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende. Het had naar het oordeel van het Gerecht op de weg van de op 22 december 2017 ontslagen [naam verzoekster] gelegen om veel eerder dan op 18 juni 2018 de nietigheid van dat ontslag in te roepen en de onderhavige procedure veel eerder dan op 16 november 2018 aanhangig te maken. Het Gerecht ziet in dat nalaten grond voor beperking van de toe te wijzen loonvordering, in die zin dat La Linda zal worden veroordeeld om het loon van [naam verzoekster] door te betalen gerekend vanaf 22 juni 2018 in plaats van 22 december 2017.
4.7
De door [naam verzoekster] gevorderde wettelijke verhoging zal ambts- en billijkheidshalve gematigd worden vastgesteld tot telkens maximaal 15%. De door [naam verzoekster] gevorderde wettelijke rente zal, als zijnde onbestreden, worden toegewezen als na te melden.
4.8
La Linda zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [naam verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo (griffiegeld) en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-verklaart voor recht dat het op 22 december 2017 door La Linda aan [naam verzoekster] gegeven ontslag nietig is;
-veroordeelt La Linda tot (door)betaling aan [naam verzoekster] van haar loon gerekend vanaf 22 juni 2018 totdat het dienstverband van [naam verzoekster] bij La Linda rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met (1) de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en (2) met wettelijke rente;
-veroordeelt La Linda in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [naam verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
-verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
-verleent verlof aan [naam verzoekster] tot kosteloos procederen;
-wijst af het meer of anders door [naam verzoekster] verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is in het openbaar uitgesproken op dinsdag 28 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.