In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van de juridische vader van een minderjarige, ingediend door de verwekker. De verwekker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.M. Paesch, verzocht om de erkenning van de juridische vader te vernietigen en om vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Illes, verzette zich tegen dit verzoek. De bijzondere curator steunde het verzoek van de man, stellende dat het in het belang van de minderjarige is dat de juridische en maatschappelijke werkelijkheid overeenstemmen.
De procedure begon met een eerdere beschikking van 18 september 2018, waarin een bijzondere curator was benoemd. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2019 werd de zaak besproken, waarbij beide partijen aanwezig waren. De moeder verklaarde dat zij al meer dan acht jaar een relatie had met de juridische vader en dat de verwekker slechts een kortstondige relatie met haar had gehad. De verwekker betwistte dit en stelde dat hij recht had op erkenning van zijn dochter, aangezien hij financieel bijdroeg aan haar opvoeding.
Het gerecht oordeelde dat de belangen van de verwekker en de minderjarige zwaarder wogen dan de belangen van de moeder. Het belang van de minderjarige om een familierechtelijke relatie met de verwekker te hebben, werd als zwaarwegend beschouwd. Het gerecht besloot daarom de erkenning door de juridische vader te vernietigen en verleende de verwekker vervangende toestemming om de minderjarige te erkennen. Tevens werd de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om gezamenlijk gezag over de minderjarige. De zaak werd aangehouden voor verder onderzoek door de Voogdijraad.