Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
(…).
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, een verzoek ingediend tot wedertewerkstelling bij de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. De procedure vond plaats op 18 juni 2019, na een eerdere mondelinge behandeling op 7 mei 2019. Verzoekster stelde dat zij nog steeds in loondienst was van het Land per 1 februari 2018, zoals eerder bepaald in een beschikking van 30 oktober 2018. Het Land, vertegenwoordigd door mr. M.P. Jansen, voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van het verzoek.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat het Land de noodzakelijke rechtshandeling tot herstel van het dienstverband niet heeft verricht, waardoor verzoekster niet opnieuw in loondienst is. De vorderingen van verzoekster, die gebaseerd waren op de onjuiste veronderstelling dat zij in loondienst was, zijn afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat het Land op 18 december 2018 rechtsgeldig gebruik heeft gemaakt van de vervalregeling door de afkoopsom te betalen, en dat verzoekster had moeten zorgen voor tijdige betekening van de beschikking om het Land te dwingen tot nakoming.
De beslissing van het Gerecht was dat het verzoek van verzoekster werd afgewezen en dat zij als in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot omdat het Land werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. De beschikking werd uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur op 18 juni 2019.