Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
…)
Onderwerp: opzegging dienstverband
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak verzoekt verzoeker, een arbeidscontractant bij het Land Aruba, het gerecht om te verklaren dat zijn ontslag kennelijk onredelijk is en om wedertewerkstelling en betaling van loon. Verzoeker was in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van de regeerperiode van het Kabinet Eman II. Na de verkiezingen en de regeringswisseling in november 2017, werd zijn arbeidsovereenkomst van rechtswege beëindigd. Verzoeker stelt dat hij in vaste dienst was hangende zijn benoeming tot ambtenaar en dat het Land in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld door zijn dienstverband op te zeggen.
Het Land betwist dat verzoeker in vaste dienst was en stelt dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd door verloop van tijd. Het gerecht oordeelt dat de arbeidsovereenkomst van verzoeker nietig is verklaard, maar dat hij zijn werkzaamheden na de beëindiging van de overeenkomst heeft voortgezet. Het gerecht concludeert dat de opzegging van het dienstverband niet voldoet aan de eisen van redelijkheid en billijkheid, en dat het Land niet voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van verzoeker.
Het gerecht kent verzoeker een vergoeding toe van Afl. 1.895,- en veroordeelt het Land in de proceskosten. De beschikking is gegeven door rechter J. Sap en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2019.