Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
…)
Onderwerp: opzegging dienstverband
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak verzocht de verzoeker, een arbeidscontractant bij het Land Aruba, het gerecht om te verklaren dat zijn ontslag kennelijk onredelijk was. De verzoeker was in dienst van het Land op basis van een arbeidsovereenkomst die was aangegaan voor de duur van de regeerperiode van het Kabinet Eman II. Na de regeringswisseling en de opheffing van de overheidsdienst SCB, waar hij werkzaam was, ontving hij een ontslagbrief van het Land. De verzoeker stelde dat hij in vaste dienst was en dat het Land in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur had gehandeld door zijn dienstverband op te zeggen.
Het Land voerde aan dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd en dat de verzoeker geen recht had op wedertewerkstelling. Het gerecht oordeelde dat de verzoeker zijn werkzaamheden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst had voortgezet, wat erop wees dat er een stilzwijgende verlenging van de arbeidsovereenkomst was. Het gerecht concludeerde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet voldeed aan de eisen van redelijkheid en billijkheid, en dat het Land niet voldoende rekening had gehouden met de belangen van de verzoeker.
Uiteindelijk kende het gerecht de verzoeker een vergoeding toe van Afl. 5.450,- en veroordeelde het Land tot betaling van de proceskosten. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.