ECLI:NL:OGEAA:2019:47

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
29 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802646
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en plaatsing van een minderjarige in een kindertehuis wegens bedreiging van zedelijke en lichamelijke ontwikkeling

Op 22 januari 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak AUA201802646, waarin de Voogdijraad verzocht om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010, en haar plaatsing in het Kindertehuis Imeldahof. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 23 augustus 2018 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2018 waren de Voogdijraad, de moeder en de voorgestelde gezinsvoogdes aanwezig, terwijl de vader niet verscheen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De feiten tonen aan dat de minderjarige uit de relatie tussen de vader en de moeder is geboren en dat de moeder het gezag over de minderjarige uitoefent. Op 4 juni 2018 werd de minderjarige voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd en geplaatst in het Kindertehuis Imeldahof. De Voogdijraad concludeerde in een rapport van 8 augustus 2018 dat er sprake was van fysieke en emotionele mishandeling en verwaarlozing in de thuissituatie bij de moeder, wat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigde.

Het gerecht oordeelde dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig waren, gezien het gebrek aan pedagogische vaardigheden van de moeder en haar emotionele onbeschikbaarheid. De rechter besloot de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar en benoemde de voorgestelde gezinsvoogdes als gezinsvoogdes. Tevens werd de plaatsing van de minderjarige in het Kindertehuis Imeldahof bevolen, met als doel haar veiligheid, stabiliteit en de nodige begeleiding te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 22 januari 2019
behorend bij EJ nr. AUA201802646
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba,
Belanghebbenden:
[moeder], de moeder, wonende in Aruba,
[vader], de vader, wonende in Nederland,
[voorgestelde gezinsvoogdes], de voorgestelde gezins.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 23 augustus 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 20 november 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de Voogdijraad bij mevrouw [raadsonderzoeker], de moeder in persoon en de voorgestelde gezinsvoogdes, mevrouw [voorgestelde gezinsvoogdes]. De vader is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is uit de relatie tussen de vader en de moeder geboren. Zij is door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Op 4 juni 2018 is de minderjarige door het openbaar ministerie voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd en geplaatst in het Kindertehuis Imeldahof.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar met benoeming van [voorgestelde gezinsvoogdes] als gezinsvoogdes. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarige in Imeldahof verzocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.
4.2.1
De Voogdijraad concludeert in het rapport van 8 augustus 2018 dat er sprake is van zowel fysieke als emotionele mishandeling en verwaarlozing van de minderjarige in de thuissituatie bij moeder, met als gevolg dat de ontwikkeling van de minderjarige met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd. De moeder kan de veiligheid en het welbevinden van de minderjarige niet garanderen door gebrek aan pedagogische vaardigheden om met de problematiek om te gaan en haar emotionele onbeschikbaarheid. Geadviseerd wordt om de minderjarige onder toezicht te stellen met uithuisplaatsing, zodat zij rust, stabiliteit en structuur krijgt, alsmede begeleiding en trainingen. Voor de moeder wordt psychologische behandeling en opvoedingsondersteuning geadviseerd.
4.2.2
Naar het oordeel van het gerecht is een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening wordt opgestart en erop wordt toegezien dat de moeder een hulpverleningstraject volgt, daarom aangewezen.
4.3
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Het gerecht is van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is dat zij wordt opgenomen in het Kindertehuis Imeldahof.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt
[voorgestelde gezinsvoogdes]tot gezinsvoogdes,
beveelt de plaatsing van [minderjarige] in het Kindertehuis Imeldahof, voor de duur van één jaar ingaande heden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 22 januari 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.