In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 18 juni 2019 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.J.M. Lotter Homan, heeft verzocht om een bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, geboren in 2015. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft een lagere bijdrage van Afl. 400,- per maand voorgesteld en betwist de door de moeder opgevoerde kosten.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 oktober 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 18 januari 2019 en een mondelinge behandeling op 22 januari 2019. Tijdens deze zitting zijn beide ouders in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De rechter heeft de feiten en de financiële situatie van beide ouders beoordeeld, waarbij de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 1.063,- per maand. De draagkracht van zowel de moeder als de vader is in detail geanalyseerd, waarbij de moeder een netto-inkomen van Afl. 5.405,- per maand heeft en de vader een netto-inkomen van Afl. 4.710,- per maand.
Na beoordeling van de financiële gegevens en de behoeften van de minderjarige, heeft de rechter bepaald dat de vader een bijdrage van Afl. 550,- per maand moet betalen, met ingang van 1 januari 2019. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beslissing is genomen door rechter mr. N.K. Engelbrecht, ter zitting van 18 juni 2019, in aanwezigheid van de griffier.