In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerster, die sinds 1 september 2013 als directiesecretaresse in dienst was. De verweerster is sinds 7 december 2017 volledig arbeidsongeschikt door een chronisch vermoeidheidssyndroom, en de Staat heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen bestaande uit veranderde omstandigheden. De verweerster heeft verweer gevoerd, onder andere stellende dat de Staat niet ontvankelijk zou zijn in het verzoek, maar het gerecht heeft geoordeeld dat de Staat wel degelijk bevoegd was om het verzoek in te dienen.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de langdurige arbeidsongeschiktheid van de verweerster, die meer dan een jaar heeft geduurd, een gewichtige reden vormt voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De medische stukken toonden aan dat er geen concrete vooruitzichten waren op werkhervatting binnen afzienbare tijd. De verweerster had geen concrete feiten aangedragen die erop wezen dat zij binnen afzienbare tijd weer aan het werk zou kunnen gaan. Het gerecht heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 15 augustus 2019 en een billijke vergoeding van Afl. 14.350,- toegekend aan de verweerster, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd.