ECLI:NL:OGEAA:2019:454

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901445
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van reparatiekosten van een auto in kort geding

In deze zaak, die op 23 juli 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaten, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap R.E. YRAUSQUIN & SONS N.V. Eiser vorderde dat Yrausquin alle kosten in verband met de reparatie van een auto zou betalen. De auto, een tweedehands voertuig gekocht op 15 januari 2018, vertoonde problemen met de transmissie en later met de motor. Eiser stelde dat de schade aan de motor het gevolg was van het niet verholpen probleem met de transmissie, dat zich voordeed tijdens de garantietermijn. Yrausquin betwistte deze stelling en voerde aan dat de motorproblemen niet het gevolg konden zijn van de transmissieproblemen.

Tijdens de zitting op 16 juli 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eiser zijn eis heeft gewijzigd. Het Gerecht oordeelde dat de zaak niet geschikt was voor een beslissing in kort geding, omdat eiser een bodemprocedure moest voeren om zijn stellingen te bewijzen. Het Gerecht concludeerde dat er geen grote mate van zekerheid bestond dat de bodemrechter de vordering van eiser zou toewijzen. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Yrausquin, die tot aan de uitspraak op Afl. 1.500,-- waren begroot.

Het Gerecht wees de vordering van eiser af en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 23 juli 2019 (bij vervroeging)
Behorend bij K.G. AUA201901445
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigden: de advocaten mrs. D.G. Illes en E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
de naamloze vennootschap
R.E. YRAUSQUIN & SONS N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Yrausquin,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A. Saade.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit
-het verzoekschrift met producties;
-de nadere beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal worden gehouden ter terechtzitting van dinsdag 16 juli 2019 om 14:30 uur.
1.2 [
eiser] is samen met zijn gemachtigden ter zitting verschenen. Yrausquin is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [shop foreman] en mw. [front office manager] (shop foreman respectievelijk front office manager bij Yrausquin). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden onder overlegging van voorgedragen pleitnota’s, die van Yrausquin voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3 [
eiser] heeft ter zitting zijn eis gewijzigd. Die gewijzigde eis luidt als hierna te melden.
1.4
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-Yrausquin beveelt om alle kosten in verband met de reparatie van de bij partijen genoegzaam bekende auto te dragen;
-Yrausquin veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Yrausquin voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak zullen de stellingen van partijen hierna worden besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij het door hem verzochte ligt besloten in de aard van dat verzoek en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
3.2
Vast staat tussen partijen in elk geval het volgende. [eiser] heeft op 15 januari 2018 een tweedehands auto van het merk [merk], type [model] met als bouwjaar 2013 (hierna: de auto) gekocht en geleverd gekregen van Yrausquin met een garantietermijn van 12 maanden of 12.000 kilometer, afhankelijk van welke van die twee grootheden zich eerst voordoet. [eiser] heeft de auto altijd voor service naar Yrausquin gebracht. In begin juli 2018 heeft [eiser] de auto bij Yrausquin gebracht in verband met een niet goed werkende transmissie. Na inspectie van de auto heeft Yrausquin de transmissieolie daarvan vervangen. Yrausquin heeft [eiser] in het licht daarvan medegedeeld dat als het probleem niet verholpen zou zijn, de transmissie geopend moest worden voor nadere controle. Na ommekomst van de garantietermijn hoorde [eiser] tijdens een rit met de auto een harde knal, waarna de motor het niet meer deed. Yrausquin heeft de auto onderzocht en vastgesteld dat onder meer de motor van de auto in zijn geheel moet worden vervangen door een nieuwe. De kosten daarvan heeft Yrausquin nader geraamd op Afl. 12.820,26.
3.3
Primair stelt [eiser] als grondslag voor zijn vordering dat de beschadiging van de motor is veroorzaakt door het niet verholpen probleem met de transmissie van de auto, welk probleem - en dat heeft [eiser] onbestreden gesteld - zich heeft geopenbaard gedurende de periode dat de auto nog onder de garantiedekking viel, waardoor de (motor)gevolgschade ook onder die dekking hoort te vallen. Yrausquin heeft die stelling met betrekking tot de transmissie echter gemotiveerd bestreden, waardoor die niet vast komt te staan. Het Gerecht ziet ook geen grond om die stelling voorshands aannemelijk te oordelen. Dit klemt temeer omdat Yrausquin onbestreden heeft gesteld dat een niet goed functionerende transmissie onmogelijk een automotor kan doen vastlopen of beschadigen zoals in dit geval.
3.4
Subsidiair stelt [eiser] dat de auto op het moment van de aanschaf daarvan niet beantwoordde aan de koopovereenkomst, simpelweg omdat het als niet normaal heeft te gelden dat de motor van een nog geen dertien maanden geleden bij de officiële Ford-dealer gekochte tweedehandse auto van op dat moment 5 jaar oud die na die aanschaf altijd in onderhoud is geweest bij die dealer zodanig beschadigd raakt dat die geheel moet worden vernieuwd. Ook die stelling heeft Yrausquin gemotiveerd bestreden, en ook hier ziet het Gerecht geen grond om die stelling voorshands aannemelijk te oordelen.
3.5
Zoals ter zitting meermalen aan [eiser] voorgehouden, in de tevergeefs gebleken hoop dat hij het Gerecht met Yrausquin eenparig zou verzoeken om de zaak op de voet van het tweede lid van artikel 228 Rv te verwijzen naar de gewone “AR-rol”, blijkt uit vorenstaande dat [eiser] is aangewezen op een bodemprocedure teneinde zijn hiervoor besproken stellingen door middel van een deskundigenbericht te bewijzen en is dit geschil daarom niet geschikt voor een beslissing in kort geding. Het is immers van algemene bekendheid dat bij apparaten en machines zoals auto’s naarmate zij ouder worden in voorkomende (pech)gevallen zich ernstige mankementen kunnen voordoen, terwijl die schade - hoe vervelend ook - door de eigenaar daarvan niet zelden niet kan worden afgewenteld op een ander.
3.6
Bij de hiervoor vermelde stand van zaken valt niet met grote mate van zekerheid te verwachten dat de bodemrechter de vordering van [eiser] zal toewijzen. De thans door [eiser] verzochte voorziening moet daarom en ook op de voet van het eerste lid van artikel 228 Rv worden geweigerd.
3.7
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [eiser] bij toewijzing van zijn vordering ten opzichte van de belangen van Yrausquin bij afwijzing daarvan. Dit klemt temeer omdat Yrausquin onbestreden heeft gesteld dat sprake is van een verkapte geldvordering zijdens [eiser], terwijl naar het oordeel van het Gerecht in het algemeen geldt dat terughoudendheid is geboden bij toewijzing van een geldvordering in kort geding en dat zeker indien - zoals in het onderhavige geval - geen sprake is van een harde vordering.
3.8 [
eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Yrausquin, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door [eiser] verzochte;
-veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Yrausquin, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 23 juli 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.