ECLI:NL:OGEAA:2019:450
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van arbeidsovereenkomst en de rol van de DAO bij reorganisatie
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 juli 2019 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van RBC Royal Bank (Aruba) N.V. tegen een verweerster, die in Aruba woont. RBC verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerster op grond van gewichtige redenen, in het kader van een reorganisatie of inkrimping van het personeelsbestand. De procedure begon met een verzoekschrift, waarbij RBC werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.L.J.J.P. Willems, en de verweerster door haar advocaat, mr. H.G. Figaroa. Tijdens de zitting op 4 juni 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en pleitnota's overgelegd.
Het Gerecht oordeelde dat RBC, ingevolge de tussen partijen geldende CAO en de Landsverordening Beëindiging Arbeidsovereenkomsten (Lba), het verzoek tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst ter beoordeling aan de DAO had moeten voorleggen. Het Gerecht benadrukte dat het zich terughoudend dient op te stellen bij ontbindingsverzoeken en dat alleen in bijzondere omstandigheden een ontbinding kan worden toegewezen. In dit geval was er geen sprake van een plotselinge noodsituatie die rechtvaardigde dat RBC niet kon wachten op een beslissing van de DAO.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het ontbindingsverzoek van RBC afgewezen en de bank veroordeeld in de proceskosten van de verweerster, die zijn begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris voor de gemachtigde. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.