ECLI:NL:OGEAA:2019:446

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
AUA201803851
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over recht van gebruik en bewoning tussen moeder en dochter

In deze zaak, die op 10 juli 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een moeder (eiseres) en haar dochter (gedaagde) over het recht van gebruik en bewoning van een woning. Eiseres, 85 jaar oud en weduwe, heeft na het overlijden van haar man afgesproken dat de woning aan gedaagde zou worden overgedragen, met de voorwaarde dat eiseres tot het einde van haar leven in de woning kan blijven wonen. Eiseres heeft in maart 2019 tijdelijk de woning verlaten vanwege toenemende spanningen tussen haar en gedaagde. Eiseres vordert in kort geding dat gedaagde haar de toegang tot de woning niet mag ontzeggen en dat zij haar recht van gebruik en bewoning kan uitoefenen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat beide partijen recht hebben op bewoning van de woning. De primaire vordering van eiseres om gedaagde te bevelen de woning te ontruimen, wordt afgewezen, omdat dit niet strookt met het recht van bewoning dat aan eiseres is toegekend. Wel wordt de subsidiaire vordering van eiseres toegewezen, waarbij gedaagde wordt bevolen eiseres in de woning te laten terugkeren zonder haar te hinderen. Daarnaast wordt gedaagde opgedragen om eiseres de mogelijkheid te geven om bezoek te ontvangen wanneer zij dat wil, en om binnen 24 uur na terugkeer van eiseres een ruimte in de keuken vrij te maken voor haar ijskast. De voorzieningenrechter compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Dit vonnis benadrukt het belang van het recht van gebruik en bewoning in familierechtelijke verhoudingen en de noodzaak om rekening te houden met de belangen van beide partijen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 10 juli 2019
Behorend bij KG nr. AUA201803851
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: mr. D.L. Emerencia,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: mr. B.M. de Sousa,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de pleitnota’s van eiseres;
- de pleitnota van gedaagde;
- de mondelinge behandeling op 14 december 2018;
- de akte aanvulling/verandering van gronden van eis;
- de mondelinge behandeling op 21 juni 2019.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres is de moeder van gedaagde en is 85 jaar oud. Eiseres is tevens de weduwe van de vader van gedaagde (hierna: de erflater).
2.2
Na het overlijden van de erflater is afgesproken dat de woning aan gedaagde wordt overgedragen, onder de voorwaarde dat eiseres tot het einde van haar leven in de woning kan wonen.
2.3
De woning is op 11 februari 2008 aan gedaagde geleverd. Gedaagde woont thans in de woning met haar gezin.
2.4
Bij vonnis van 21 juni 2016 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (AR 140/13, ghis 76749, H 404/15) is bepaald dat eiseres een woonrecht heeft in de woning en dat gedaagde dient te gedogen dat eiseres in de woning een ieder kan toelaten en ontvangen (maar niet te laten verblijven) wanneer haar dat belieft, onverminderd het recht van gedaagde om ook zelf in de woning te wonen.
2.5
Tussen partijen zijn in toenemende mate spanningen ontstaan. Eiseres is in maart 2019 tijdelijk uit de woning vertrokken.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres -na wijziging van eis -vordert -samengevat- dat het gerecht in kort geding bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-
primair: Gedaagde beveelt om binnen 3 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de woning gelegen te [adres] te ontruimen,
-
subsidiair:
a. a) Gedaagde beveelt te gedogen dat eiseres, op elk moment, in de woning kan terugkeren,
b) Gedaagde beveelt te gedogen dat eiseres, ongestoord en op elk uur bezoek kan ontvangen,
c) Gedaagde beveelt te gedogen dat een persoon tijdelijk bij eiseres kan slapen in het kader van haar verzorging,
d) Gedaagde beveelt om binnen 24 uur na terugkeer van eiseres in de woning, danwel na betekening van het vonnis, een ruimte in de keuken, keukenkasten, woonkamer, vrij te maken voor plaatsing van ijskast, levensmiddellen, stoelen, tafel, glazenkast en een klok,
e) Gedaagde beveelt om binnen 24 uur na terugkeer van eiseres in de woning, danwel na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de camera geplaatst op de televisie in de woonkamer te verwijderen, danwel eiseres te machtigen om dat te kunnen doen,
f) Gedaagde beveelt te gedogen dat eiseres op haar kosten buiten de woning en in de algemene ruimtes van de woning en erf een camerabeveiligingssysteem kan plaatsen,
g) Gedaagde beveelt te gedogen dat eiseres op haar kosten een eigen kabelaansluiting voor de televisie kan aanbrengen,
h) Gedaagde beveelt te gedogen dat eiseres op haar kosten extra steun in de badkamer kan aanbrengen,
i. i) Gedaagde beveelt om binnen 24 uur na terugkeer van eiseres in de woning de hond(en) verre van eiseres te houden,
j) Gedaagde beveelt om binnen 30 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de notariële akte ter vestiging van het recht van gebruik en bewoning te tekenen,
k) Bepaalt dat gedaagde, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij in strijd handelt met het in deze te wijzen vonnis, aan eiseres een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000,-.
l) Kosten rechtens.
3.2
Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat zij recht heeft van gebruik en bewoning van de woning gelegen te [adres].
3.3
Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4
Het gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van de eiseres bij haar vorderingen vloeit reeds voort uit de aard en de grondslag van die vordering.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres de woning aan gedaagde heeft overgedragen onder voorbehoud dat zij in de woning mag blijven wonen. Gedaagde is thans de eigenaar van de woning en dus de hoofdgerechtigde. Eiseres heeft terecht gesteld dat zij het in artikel 3:226 lid 1 BW omschreven recht van gebruik en bewoning van de woning heeft.
4.3
Eiseres heeft voorts gesteld dat de situatie ondragelijk is geworden en om die reden vordert zij ontruiming van gedaagde met haar gezin uit de woning. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter strookt deze vordering niet met haar recht van bewoning en ook niet met de uitspraak van het Hof van 21 juni 2016. Vaststaat immers dat beide partijen recht hebben op bewoning. Daarom zal de voorzieningenrechter de primaire vordering afwijzen.
4.4
Voorts is niet in geschil dat eiseres de woning een paar maanden geleden heeft verlaten en thans bij een andere dochter verblijft. Voldoende aannemelijk is dat zij dit tegen haar zin heeft gedaan en nimmer het oogmerk heeft gehad om daar te gaan wonen. Dit blijkt uit de stukken en het verhandelde ter zitting, waarbij eiseres heeft gesteld dat zij wilt terugkeren naar de woning en daar feitelijk wil wonen. Voorts heeft eiseres gesteld dat zij de woning heeft verlaten gezien de spanningen tussen partijen waardoor haar geestelijke en lichamelijke gezondheid werd aangetast, maar dat zij nog steeds het doel heeft om terug te keren in de woning en haar recht van gebruik en bewoning uit te oefenen. Gedaagde heeft hiertegen gesteld dat zij in feite als eigenaar meer recht heeft om in de woning te verblijven dan eiseres, al heeft zij geen probleem mee dat eiseres weer in de woning komt wonen. De voorzieningenrechter overweegt dat in het onderhavige geval sprake is van een rechtens geldende inbreuk op dat eigendomsrecht, nu aan eiseres een recht van bewoning is toegekend. Gedaagde dient dat (volledig) te respecteren. De voorzieningenrechter zal het subsidiaire onder a gevorderde dan ook toewijzen.
4.5
De gemachtigde van gedaagde heeft ter zitting te kennen gegeven dat gedaagde zal gedogen dat eiseres haar ijskast in de woning plaatst. Tevens zal de hond van gedaagde buiten blijven, zodat het gerecht dienovereenkomstig zal beslissen.
4.6
Voor wat betreft de vordering van eiseres als hiervoor onder b gevorderde geldt het volgende. Niet in geschil is dat eiseres bezoek kan ontvangen. Gedaagde voert echter aan dat eiseres bezoek kan ontvangen, maar wel tot 21:00 uur. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiseres in de zin van art 3:226 BW het recht van genot, waarbij zij recht heeft tot het normaal gebruik van de woning. Ook in het vonnis van 21 juni 2016 is een door gedaagde voorgestane beperking niet opgenomen. Dit betekent dat eiseres vrij is om bezoek te ontvangen wanneer zij dat wil, zodat de voorzieningenrechter het onder b gevorderde zal toewijzen.
4.7
Voor wat betreft de vordering van eiseres als hiervoor onder c gevorderde geldt het volgende. Eiseres heeft een recht van gebruik en bewoning. Dit houdt in dat zij de woning niet door een ander kan laten gebruiken of laten wonen. Dit rechtvaardigt dat gedaagde kan eisen dat de broers/zus niet in de woning mogen overnachten. Daarbij heeft die ook belang, omdat de slechte verhouding tot de broers en zussen zorgen voor de nodige spanningen. Het onder c gevorderde zal worden afgewezen.
4.8
De vorderingen van eiseres als hiervoor onder d, e, f en g gevorderde zullen eveneens worden afgewezen, nu deze vorderingen niet nodig zijn voor een normale gebruik van de woning door eiseres. De vordering onder h zal wel toegewezen worden, nu dat wel nodig is voor een normale gebruik van de woning door eiseres.
4.9
Vestiging van het recht van vruchtgebruik dient te geschieden bij notariële akte. De vordering onder j zal dus worden toegewezen.
4.1
Voor wat betreft de vordering van eiseres als hiervoor onder k gevorderde geldt het volgende. De voorzieningenrechter ziet af van het verbinden van een dwangsom aan de veroordeling. Door de samenleving en de vorderende leeftijd van eiseres is het denkbaar dat zich wijzigingen zullen voordoen. Daarvoor moet ruimte zijn. Bovendien zet dit de familieverhoudingen onnodig verder onder druk.
4.11
Gelet op de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
beveelt gedaagde te gedogen dat eiseres in de woning terugkeert zonder eiseres daarbij te hinderen,
beveelt gedaagde te gedogen dat eiseres bezoek kan ontvangen wanneer zij dat wil,
beveelt gedaagde om binnen 24 uur na terugkeer van eiseres in de woning een ruimte in de keuken vrij te maken voor het plaatsen van de ijskast van eiseres,
beveelt gedaagde te gedogen dat eiseres op haar kosten extra steun in de badkamer zal plaatsen,
beveelt gedaagde, na terugkeer van eiseres in de woning, haar hond(en) buiten de woning te laten,
beveelt gedaagde, om binnen 30 dagen na de betekening aan gedaagde van dit vonnis, de notariële akte ter vestiging van het recht van gebruik en bewoning te tekenen,
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder partijen de eigen kosten draagt,
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 10 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.