Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
primair: Gedaagde beveelt om binnen 3 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de woning gelegen te [adres] te ontruimen,
subsidiair:
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die op 10 juli 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een moeder (eiseres) en haar dochter (gedaagde) over het recht van gebruik en bewoning van een woning. Eiseres, 85 jaar oud en weduwe, heeft na het overlijden van haar man afgesproken dat de woning aan gedaagde zou worden overgedragen, met de voorwaarde dat eiseres tot het einde van haar leven in de woning kan blijven wonen. Eiseres heeft in maart 2019 tijdelijk de woning verlaten vanwege toenemende spanningen tussen haar en gedaagde. Eiseres vordert in kort geding dat gedaagde haar de toegang tot de woning niet mag ontzeggen en dat zij haar recht van gebruik en bewoning kan uitoefenen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat beide partijen recht hebben op bewoning van de woning. De primaire vordering van eiseres om gedaagde te bevelen de woning te ontruimen, wordt afgewezen, omdat dit niet strookt met het recht van bewoning dat aan eiseres is toegekend. Wel wordt de subsidiaire vordering van eiseres toegewezen, waarbij gedaagde wordt bevolen eiseres in de woning te laten terugkeren zonder haar te hinderen. Daarnaast wordt gedaagde opgedragen om eiseres de mogelijkheid te geven om bezoek te ontvangen wanneer zij dat wil, en om binnen 24 uur na terugkeer van eiseres een ruimte in de keuken vrij te maken voor haar ijskast. De voorzieningenrechter compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Dit vonnis benadrukt het belang van het recht van gebruik en bewoning in familierechtelijke verhoudingen en de noodzaak om rekening te houden met de belangen van beide partijen.