ECLI:NL:OGEAA:2019:444

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
22 juli 2019
Zaaknummer
AUA201902222
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het personen- en familierecht met betrekking tot gebruik van de echtelijke woning en kinderalimentatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheiding. De vrouw heeft verzocht om bij uitsluiting gerechtigd te zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, omdat de relatie tussen partijen ernstig verstoord is. De vrouw heeft aangevoerd dat zij jarenlang verbaal, fysiek en emotioneel misbruikt is door de man en dat de situatie thuis onhoudbaar is. De man heeft verweer gevoerd en gesteld dat er geen onhoudbare situatie is en dat zij samen in de woning kunnen blijven wonen totdat deze verkocht is.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de vrouw en de man afgewogen en geconcludeerd dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de relatie zodanig verstoord is dat het niet van hen kan worden gevergd om samen in de woning te blijven. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vrouw met ingang van 1 augustus 2019 bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de man de woning dient te verlaten.

Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige zoon. De man heeft aangeboden Afl. 350,- bij te dragen, wat de vrouw heeft geaccepteerd. De voorzieningenrechter heeft dit bedrag als voorlopige kinderalimentatie vastgesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 16 juli 2019
behorend bij EJ. nr. AUA201902222
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek om voorlopige voorzieningen als bedoeld in
artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[naam vrouw],
wonende in Aruba,
VERZOEK,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen
[naam man],
wonendein Arubate [adres],
VERWEER
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 3 juli 2019;
  • het verweerschrift, ingediend op 15 juli 2019;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 16 juli 2019, waar zijn verschenen de vrouw in persoon, bijgestaan door mr. V.C. Perše, occuperende voor de gemachtigde voornoemd, en de man in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 11 september 1997 in Aruba met elkaar in het huwelijk getreden.
2.2
Partijen hebben een thans nog minderjarig kind:
[naam minderjarige] geboren op [geboortedatum] in Aruba,
hierna te noemen de zoon.

3.DE BEOORDELING

Gebruik echtelijke woning

3.1.1
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat zij bij uitsluiting gerechtigd zal zijn de echtelijke woning te bewonen, en dat de man de woning dient te verlaten.
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft zij aangevoerd dat het huwelijk tussen partijen door problemen tussen hen, duurzaam is ontwricht en dat zij daarom een echtscheidingsverzoek heeft ingediend. Zij is jarenlang verbaal, fysiek en emotioneel misbruikt door de man en ze leefde onder zijn strikte controle. Zij kan niet langer met hem in een huis blijven wonen. De gespannen situatie thuis veroorzaakt gevoelens van angst en onrust bij haar. Zij neemt voor het grootste deel de verzorging van de zoon op zich en de situatie is ook voor hem ongezond. Verder woont ook haar 80-jarige moeder al jaren bij hen in huis. De echtelijke woning is te koop gezet, maar zij kan totdat de woning is verkocht nergens anders gaan wonen, omdat ze het financieel niet kan dragen om een woning, groot genoeg voor drie personen, te huren terwijl ze ook de helft van de hypotheeklening van de echtelijke woning betaalt.
3.1.2
De man heeft verweer gevoerd, en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek van de vrouw. Hij heeft aangevoerd dat er helemaal geen sprake is van een onhoudbare situatie of spanning thuis. Hij heeft zich geconformeerd met het echtscheidingsverzoek van de vrouw. Ook hij betaalt de helft van de hypotheek op de woning en hij heeft evenmin de financiële ruimte om elders een woning te huren. Hij is van mening dat partijen samen in de echtelijke woning kunnen blijven wonen totdat de woning is verkocht en zij er allemaal uit moeten.
3.2
Bij de beoordeling van het verzoek van de vrouw om bij uitsluiting gerechtigd te zijn tot gebruik van de echtelijke woning, stelt de voorzieningenrechter voorop dat het hier gaat om een ingrijpende maatregel waarvoor slechts plaats is indien de belangen van de vrouw bij het uitsluitend gebruik van de woning zwaarder hebben te wegen dan de belangen van de man om de woning mede te kunnen blijven gebruiken. In deze belangenafweging dient onder meer te worden betrokken de mate waarin het onwenselijk moet worden geacht dat partijen gezamenlijk de woning blijven bewonen alsmede de mogelijkheden van ieder der partijen, mede de financiële aspecten in acht genomen, om op korte termijn andere woonruimte te vinden.
3.3
Op grond van de door partijen overgelegde stukken en op hetgeen ter zitting is besproken, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de relatie tussen partijen zodanig ernstig is verstoord, dat niet van hen kan worden gevergd dat zij de echtelijke woning samen (blijven) bewonen. Een dergelijke situatie zou ook niet in het belang van de zoon zijn. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat de belangen van de zoon op dit moment worden gediend met continuïteit in de zorg en de leefomgeving. Dit brengt met zich dat voorlopig de status quo ten aanzien van de verblijfplaats van de zoon dient te worden gehandhaafd. Dat de man op korte termijn geen andere woonruimte zou kunnen vinden is niet aannemelijk gemaakt. Aangenomen moet worden dat het makkelijker en goedkoper is om voor één persoon woonruimte te vinden, dan voor drie personen.
3.4
Gelet hierop hebben, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, de belangen van de vrouw bij het uitsluitend gebruik van de woning, zwaarder te wegen dat de belangen van de man om de woning te blijven gebruiken. Dit betekent dat het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de vrouw zal worden toegestaan. Aan de man zal een periode van twee weken, tot uiterlijk 1 augustus 2019, worden gegeven om andere woonruimte te vinden en te betrekken.
Kinderalimentatie
3.5
De vrouw heeft tevens verzocht te bepalen dat de man met een bedrag van Afl. 500,- zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft zij aangevoerd dat partijen hierover overeenstemming hadden bereikt, maar dat de man van deze afspraak is teruggekomen.
3.6
De man heeft draagkrachtverweer gevoerd en gezegd dat hij bereid is met een bedrag van Afl. 350,- bij te dragen. De vrouw heeft ter zitting hiermee ingestemd. Het gerecht zal gelet hierop de voorlopige kinderalimentatie bepalen op Afl. 350,-.
3.7
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.
3.8
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
- bepaalt dat de , [naam vrouw], met ingang van 1 augustus 2019 bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, met bevel dat de , [naam man], die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden,
- bepaalt het bedrag dat de voorlopig moet betalen voor de verzorging en opvoeding van zoon [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op Afl. 350,- per maand, zulks bij vooruitbetaling te voldoen,
bepaalt dat deze voorzieningen aanvangen op de dag van de dagtekening der beschikking,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 16 juli 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.