ECLI:NL:OGEAA:2019:44

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 januari 2019
Publicatiedatum
29 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802948
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de appellant, wonende in Aruba, beroep ingesteld tegen de Minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie, na het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn verzoek om een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De afwijzing vond plaats op 8 juni 2018, waarna de appellant op 22 juni 2018 bezwaar maakte. Het beroep werd ingediend op 20 september 2018, omdat er geen beslissing was genomen op het bezwaar. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen. Dit leidde tot de conclusie dat de ongemotiveerde afwijzing niet in stand kon blijven, zoals bepaald in artikel 23, tweede lid, van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar). De rechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de bestreden beslissing. Verweerder werd opgedragen binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van de appellant. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van de rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-, en het griffierecht van Afl. 25,- werd aan de appellant terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers op 21 januari 2019, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Uitspraak van 21 januari 2019
Lar nr. AUA201802948
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
wonende in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: mr. C.J. Colina,
gericht tegen:
de Minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 8 juni 2018 heeft verweerder het verzoek van appellant om hem een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Appellant heeft bij brief van 22 juni 2018, ingekomen op 26 juni 2018, bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beslissing.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 20 september 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c en onder e, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven, alsmede indien het bestuursorgaan binnen de gestelde termijn geen verweerschrift heeft ingediend.
De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen, maakt dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beslissing (artikel 23, tweede lid, Lar) kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellant met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellant hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdesalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beslissing op het bezwaar van appellant;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellant;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hem wordt terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 21 januari 2019, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.