ECLI:NL:OGEAA:2019:436
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van een buschauffeur na uitlatingen op Facebook
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de eiser, een buschauffeur bij Arubus, dat zijn ontslag op staande voet nietig werd verklaard. De eiser was op 1 april 2007 in dienst getreden bij Arubus en had een brutoloon van Afl. 2.930,-- per maand. Op 29 april 2019 plaatste hij een stelling op zijn Facebook-pagina die door zijn werkgever als aanstootgevend werd beschouwd. Na een aantal reacties op deze post, waarin de eiser zijn mening over langzaam verkeer deelde, werd hij op 30 april 2019 geschorst en op 3 mei 2019 ontslagen. De werkgever, Arubus, stelde dat de uitlatingen van de eiser een dringende reden voor ontslag op staande voet vormden, omdat deze de veiligheid in het verkeer in gevaar zouden brengen en het bedrijf in diskrediet zouden brengen.
De eiser voerde aan dat zijn uitlatingen als grap bedoeld waren en dat zijn Facebook-pagina privé was, waardoor alleen vrienden de berichten konden zien. Het gerecht oordeelde dat de berichten onvoldoende grond opleverden voor een ontslag op staande voet. Het feit dat de eiser zijn werkgever niet expliciet noemde in zijn uitlatingen en dat zijn Facebook-pagina niet openbaar was, speelde een belangrijke rol in de beslissing. Het gerecht concludeerde dat het ontslag op staande voet niet stand zou houden in een eventuele bodemprocedure en wees de vorderingen van de eiser toe. Arubus werd veroordeeld om het loon van de eiser door te betalen en hem weder te werk te stellen, met een dwangsom voor het geval van niet-naleving.