In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, een kort geding aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. Eiseres verzocht om onmiddellijke staking van de salarisinhoudingen van Afl. 250,- per maand, die door gedaagde werden voortgezet na de afloop van de betalingsregeling van een studielening. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 februari 2019 werd ingediend, gevolgd door correspondentie en een zitting op 15 maart 2019. Eiseres stelde dat zij haar verplichtingen uit de betalingsregeling had nagekomen en dat de inhoudingen onterecht waren, terwijl gedaagde aanvoerde dat er een rekenfout was gemaakt in de betalingsregeling en dat eiseres nog een restschuld had.
De rechter oordeelde dat de burgerlijke rechter bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, ondanks het verweer van gedaagde dat het een bestuursrechtelijke kwestie betrof. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiseres nog niet aan haar verplichtingen had voldaan, aangezien zij slechts een deel van de hoofdsom had afgelost. Het beroep van eiseres op rechtsverwerking en verjaring werd verworpen, omdat zij de schuld tot juni 2016 had erkend door aflossingen te doen. De rechter oordeelde dat gedaagde gerechtigd was om de salarisinhoudingen voort te zetten en wees de vordering van eiseres af. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot, aangezien de gemachtigde van gedaagde in overheidsdienst was.