ECLI:NL:OGEAA:2019:423
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de vrouw en de man. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.R. Bryson, hebben hun standpunten uiteengezet in een procedure die begon met een tussenvonnis op 6 februari 2019. Tijdens een comparitie op 12 maart 2019 zijn aanvullende stukken ingediend door de man, die zijn eis in reconventie heeft aangevuld. De man vordert onder andere dat de vrouw hem een bedrag van Afl. 24.543,88 betaalt, alsook een maandelijkse vergoeding van Afl. 1.280,- totdat de voormalige echtelijke woning is verkocht.
Het gerecht heeft de taxatie van de voormalige echtelijke woning vastgesteld op Afl. 366.167,- en heeft bepaald dat de man de woning kan toebedeeld krijgen tegen deze waarde, mits hij dit binnen 30 dagen na betekening van het vonnis kenbaar maakt. Indien de man dit niet doet, zal de woning via een makelaar verkocht worden. Daarnaast is er een gebruiksvergoeding vastgesteld die de vrouw aan de man moet betalen voor het gebruik van de woning sinds de echtscheiding.
De verdeling van de inboedelgoederen is ook aan de orde gekomen, waarbij het gerecht heeft geoordeeld dat de man bepaalde goederen heeft meegenomen en dat andere goederen aan de vrouw toebedeeld worden. De man heeft ook aanspraak gemaakt op belastingrestituties en pensioen, waarbij de vrouw recht heeft op de helft van het opgebouwde pensioen. Het gerecht heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 12 juni 2019.