In deze zaak, geregistreerd onder AUA201900485, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 juni 2019 een rolbeschikking gedaan in een civiele procedure. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Oerlemans, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, een besloten vennootschap en een natuurlijke persoon, die gezamenlijk worden aangeduid als gedaagden I en II. De gedaagden zijn vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock.
Tijdens de zitting is er een incidentele conclusie/exceptief verweer ingediend door de gedaagden, waarin zij bepaalde exceptieve weren hebben opgeworpen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat deze weren niet als een incident in de hoofdzaak kunnen worden beschouwd, en dat zij in de conclusie van antwoord naar voren hadden moeten worden gebracht.
Gezien het financiële belang van de zaak heeft het Gerecht besloten om de gedaagden de gelegenheid te geven om alsnog van antwoord te dienen, maar onder de voorwaarde van ambtshalve peremptoirstelling. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de rolzitting is vastgesteld op 21 augustus 2019. De rolbeschikking is uitgesproken door rechter mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.