ECLI:NL:OGEAA:2019:42
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggave griffierechten na intrekking van afwijzende beschikking in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een beroep in het kader van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar) betreffende de teruggave van griffierechten. Appellant, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, had eerder een verzoek ingediend voor een tijdelijke verblijfsvergunning, dat op 13 maart 2018 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, vertegenwoordigd door mr. N.R. Sneek, was afgewezen. Na bezwaar van appellant, dat op 26 maart 2018 werd ingediend, heeft de Minister op 11 september 2018 alsnog de gevraagde vergunning verleend. Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar.
Tijdens de zitting op 3 december 2018 heeft appellant aangegeven dat hij de vergunning inmiddels had ontvangen en dat het beroep geen doorgang meer behoefde. Het Gerecht heeft overwogen dat, gezien de positieve beslissing op het verzoek van appellant, het belang van het beroep was komen te vervallen. Appellant heeft echter verzocht om teruggave van het betaalde griffierecht. Het Gerecht heeft geoordeeld dat, nu de bestreden beschikking door de Minister is ingetrokken, er aanleiding is om het griffierecht terug te geven, conform artikel 30, tweede lid, van de Lar.
De rechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard en gelast dat het door appellant betaalde griffierecht van Afl. 25 wordt teruggegeven. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers en is openbaar uitgesproken op 21 januari 2019. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarbij een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd is.