ECLI:NL:OGEAA:2019:419

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 juni 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
AUA201804055
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake nakoming artikel 477 Rv en vervangende schadevergoeding in civiele procedure

Op 12 juni 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de civiele zaak tussen de naamloze vennootschap Servicio di Telecomunicacion di Aruba N.V. (Setar) en de naamloze vennootschap Click Print (CP) & More N.V. De procedure volgde op een betalingsbevel van 30 januari 2013, waarbij een derde, [naam belanghebbende], was bevolen om aan Setar te betalen. CP, als werkgever van [naam belanghebbende], werd betrokken bij de procedure na het leggen van executoriaal beslag op het loon van [naam belanghebbende]. Setar vorderde dat CP werd veroordeeld tot nakoming van haar verplichtingen onder artikel 477 Rv en tot betaling van vervangende schadevergoeding indien CP niet aan deze verplichtingen voldeed. Tijdens de zitting op 25 april 2019 heeft Setar haar eis gewijzigd en is het vonnis op 12 juni 2019 bepaald.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat CP slechts een deel van het verschuldigde bedrag heeft ingehouden en afgedragen aan de deurwaarder. Het Gerecht oordeelde dat CP niet verplicht was tot nakoming van de volledige verplichting, maar dat CP wel vervangende schadevergoeding verschuldigd was aan Setar. CP werd veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag dat [naam belanghebbende] krachtens het betalingsbevel was veroordeeld, verminderd met het reeds afgedragen bedrag. Daarnaast werd CP veroordeeld in de proceskosten van Setar, die zijn begroot op Afl. 643,61 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 12 juni 2019
Behorend bij nr. AUA201804055
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SERVICIO DI TELECOMUNICACION DI ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Setar,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
de naamloze vennootschap
CLICK PRINT (CP) & MORE N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: CP,
gemachtigde: [naam gemachtigde].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 27 maart 2019 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op donderdag 25 april 2019. Setar is ter zitting verschenen bij mr. A.E. Barrios, die occupeerde voor haar gemachtigde. CP is verschenen bij haar gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, Setar mede aan de hand van nadere toegelaten producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Setar heeft ter zitting haar eis gewijzigd. Die gewijzigde eis luidt als hierna te melden.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Setar vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis CP veroordeelt tot nakoming van haar in artikel 477 Rv omschreven verplichting, en tot betaling van vervangende schadevergoeding indien CP die veroordeling niet nakomt.
2.2
CP heeft verweer gevoerd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen in elk geval het volgende. Bij betalingsbevel van dit Gerecht van 30 januari 2013 in de zaak met als nummer B.B. no. 2838 van 2012 is [naam belanghebbende], h.o.d.n. [naam eenmanszaak], (hierna: [naam belanghebbende]) bevolen om aan Setar te betalen Afl. 8.271,45, te vermeerderen met rente en proceskosten (hierna: het betalingsbevel). CP is de werkgever van [naam belanghebbende]. Bij exploot van 25 juni 2014 heeft de deurwaarder ten laste van [naam belanghebbende] op grond van voormeld betalingsbevel executoriaal beslag gelegd onder CP (hierna: het beslag), onder uitreiking aan CP in tweevoud van het formulier als bedoeld in artikel 476b Rv teneinde verklaring te kunnen afleggen in de zin van artikel 476a Rv. Setar heeft CP bij schrijven van 15 augustus 2017 aangemaand om die verklaring binnen zeven dagen af te leggen. Eerst hangende deze op 18 december 2018 aangevangen procedure heeft CP bedoelde verklaring alsnog afgelegd, die niet door Setar is betwist. Uit die verklaring blijkt dat CP iedere maand Afl. 2.000,-- netto betaalt aan [naam belanghebbende] ten titel van loon. CP heeft onder het beslag Afl. 300,-- ingehouden van het loon van [naam belanghebbende] en ten behoeve van Setar afgedragen aan de deurwaarder.
3.2
Ingevolge het vierde lid van artikel 477a RV wordt de derde beslagene die overeenkomstig artikel 476b Rv verklaring heeft afgelegd doch niet zijn in artikel 477 Rv bedoelde verplichting tot betaling of afgifte nakomt, op vordering van de executant veroordeeld tot nakoming van die verplichting en tot betaling van vervangende schadevergoeding die hij in geval van niet nakoming van die veroordeling verschuldigd zal zijn aan de executant.
3.3
In het licht van vorenstaande staat vast dat CP vanaf de dag dat het beslag werd gelegd slechts Afl. 300,-- heeft ingehouden van het loon van [naam belanghebbende] en ten behoeve van Setar en heeft afgedragen aan de dienstdoende deurwaarder. Veroordeling van CP tot nakoming van voormelde verplichting ligt in dat verband niet voor de hand, en zal daarom achterwege blijven.
3.4
Vorenstaande brengt mee dat CP ten titel van vervangende schadevergoeding ten behoeve van Setar verschuldigd is aan de deurwaarder hetgeen zij krachtens het beslag had behoren af te dragen aan de deurwaarder ten belope van het totaal tot betaling waarvan [naam belanghebbende] krachtens voormeld vonnis is veroordeeld, te vermeerderen met rente en kosten (waaronder begrepen die van het beslag), te verminderen met de reeds afgedragen Afl. 300,--. CP zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.
3.5
CP zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Setar, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 193,61 =) Afl. 643,61 aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt CP om ten titel van vervangende schadevergoeding ten behoeve van Setar aan deurwaarder [deurwaarder] te betalen het totaal tot betaling waarvan [naam belanghebbende], h.o.d.n. [naam eenmanszaak], krachtens voormeld betalingsbevel is veroordeeld, te vermeerderen met rente en kosten (waaronder begrepen die van het beslag), te verminderen met Afl. 300,--;
-veroordeelt CP in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Setar, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 643,61 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.