ECLI:NL:OGEAA:2019:416

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
10 juli 2019
Zaaknummer
77 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met dodelijke afloop en levensgevaar voor anderen

Op 28 juni 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte werd beschuldigd van het in vereniging met anderen helpen van vreemdelingen om illegaal toegang tot Aruba te verkrijgen, waarbij levensgevaar voor de betrokkenen werd veroorzaakt. De zaak betrof twee feiten: het eerste feit betrof mensensmokkel waarbij levensgevaar werd veroorzaakt, en het tweede feit betrof mensensmokkel waarbij de dood van twee personen het gevolg was. De verdachte werd op 20 oktober 2018 aangehouden na een incident waarbij de boot waarop de vreemdelingen zich bevonden, vastliep en twee personen verdronken. Tijdens de rechtszaak eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van tien jaar, maar de verdediging pleitte voor een lichtere straf. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Het Gerecht hield rekening met de rol van de verdachte in het geheel en de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd. De verdachte was niet de hoofdorganisator, maar had wel een actieve rol in het faciliteren van de overtocht. De uitspraak benadrukte de ernst van mensensmokkel en de risico's die daarmee gepaard gaan, vooral in het licht van de kwetsbare situatie van de betrokken vreemdelingen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/10523
Zaaknummer: 77 van 2019
Uitspraak: 28 juni 2019 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.L.F. Dijkhoff, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. R.J. Wildeman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen, met uitzondering van de pasfoto’s van en een kopie van de identiteitskaart op naam van [naam 7]. Tevens vordert de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer van laatst genoemde inbeslaggenomen voorwerpen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd conform de door hem overgelegde pleitnotities.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij
op of omstreeks 20 oktober 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer ander(en), te weten [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en/of een of meer andere personen (van vermoedelijk Venezolaanse afkomst), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Aruba,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat de aanwezigheid van die ander(en) daar wederrechtelijk was, immers
heeft hij (als bemanningslid van een vaartuig) bovengenoemde personen aan boord van een vaartuig ([naam vaartuig]) laten stappen te Venezuela teneinde die personen naar Aruba over te brengen en met dat vaartuig van Venezuela naar Aruba gevaren en voornoemde personen vervolgens uit het vaartuig laten (en/of dwingen te) springen (zonder zwemvest) en naar de kust laten zwemmen ter hoogte van “Santana di Cacho” te Aruba en aldus het transport naar Aruba van die bovengenoemde personen gefaciliteerd, hetgeen werd begaan in de uitoefening van zijn beroep
en terwijl door dit feit levensgevaar voor een ander/anderen (te weten voornoemd(e) persoon/personen) teweeg is gebracht, althans de veiligheid van een ander/anderen (te weten voornoemd(e) persoon/ personen), in gevaar is gebracht, aangezien geen enkel persoon aan boord een reddingsvest aan had en/of er geen reddingsvesten aan boord waren en/of niet bereikbaar voor de opvarenden waren en/of er geen radio/navigatiesysteem aan boord was en/of dat de boot onverlicht navigeerde;
(artikel 2:154 lid 1 en lid 3 van het Wetboek van Strafrecht)
2. hij
op of omstreeks 20 oktober 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer ander(en), te weten [naam 5] en [naam 6] en/of een of meer andere personen (van vermoedelijk Venezolaanse afkomst), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Aruba,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat de aanwezigheid van die ander(en) daar wederrechtelijk was, immers
heeft hij (als bemanningslid van een vaartuig) bovengenoemde personen aan boord van een vaartuig ([naam vaartuig]) laten stappen te Venezuela teneinde die personen naar Aruba over te brengen en met dat vaartuig van Venezuela naar Aruba gevaren en voornoemde personen vervolgens uit het vaartuig laten (en/of dwingen te) springen (zonder zwemvest) en naar de kust laten zwemmen ter hoogte van “Santana di Cacho” te Aruba en aldus het transport naar Aruba van die bovengenoemde personen gefaciliteerd, hetgeen werd begaan in de uitoefening van zijn beroep,
terwijl door dit feit levensgevaar voor een ander/anderen (te weten voornoemd(e) persoon/personen) teweeg is gebracht, althans de veiligheid van een ander/anderen (te weten voornoemd(e) persoon/ personen), in gevaar is gebracht, aangezien geen enkel persoon aan boord een reddingsvest aan had en/of er geen reddingsvesten aan boord waren en/of niet bereikbaar voor de opvarenden waren en/of er geen radio/navigatiesysteem aan boord was en/of dat de boot onverlicht navigeerde terwijl door dit feit [naam 5] en [naam 6] zijn komen te overlijden;
(artikel 2:154 lid 1, lid 3 en lid 5 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij
op ofomstreeks 20 oktober 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
een of meerander
(en
), te weten [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en
/of een of meerandere personen
(van vermoedelijk Venezolaanse afkomst
), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Aruba,
terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)te vermoeden dat de aanwezigheid van die ander
(en
)daar wederrechtelijk was, immers heeft hij
(als bemanningslid van een vaartuig)bovengenoemde personen aan boord van een vaartuig ([naam vaartuig]) laten stappen te Venezuela teneinde die personen naar Aruba over te brengen en met dat vaartuig van Venezuela naar Aruba gevaren en voornoemde personen vervolgens uit het vaartuig laten
(en/of dwingen te)springen
(zonder zwemvest
)en naar de kust laten zwemmen ter hoogte van “Santana di Cacho” te Aruba en aldus het transport naar Aruba van die bovengenoemde personen gefaciliteerd, hetgeen werd begaan in de uitoefening van zijn beroep en terwijl door dit feit levensgevaar voor
een ander/anderen
(te weten voornoemd
(e
) persoon/personen
)teweeg is gebracht,
althans de veiligheid van een ander/anderen (te weten voornoemd(e) persoon/ personen), in gevaar is gebracht,aangezien geen enkel persoon aan boord een reddingsvest aan had en
/ofer geen reddingsvesten aan boord waren en
/of niet bereikbaar voor de opvarenden warenen
/ofer geen
radio/navigatiesysteem aan boord was en
/ofdat de boot onverlicht navigeerde;
2. hij
op ofomstreeks 20 oktober 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
een of meerander
(en
), te weten [naam 5] en [naam 6]
en/of een of meer andere personen (van vermoedelijk Venezolaanse afkomst
), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Aruba,
terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)te vermoeden dat de aanwezigheid van die ander
(en
)daar wederrechtelijk was, immers heeft hij
(als bemanningslid van een vaartuig)bovengenoemde personen aan boord van een vaartuig ([naam vaartuig]) laten stappen te Venezuela teneinde die personen naar Aruba over te brengen en met dat vaartuig van Venezuela naar Aruba gevaren en voornoemde personen vervolgens uit het vaartuig laten
(en/of dwingen te)springen
(zonder zwemvest
)en naar de kust laten zwemmen ter hoogte van “Santana di Cacho” te Aruba en aldus het transport naar Aruba van die bovengenoemde personen gefaciliteerd,
hetgeen werd begaan in de uitoefening van zijn beroep,
terwijl door dit feit levensgevaar voor
een ander/anderen (te weten voornoemd
(e
) persoon/personen
)teweeg is gebracht,
althans de veiligheid van een ander/anderen (te weten voornoemd(e) persoon/ personen), in gevaar is gebracht,aangezien geen enkel persoon aan boord een reddingsvest aan had en
/ofer geen reddingsvesten aan boord waren
en/of niet bereikbaar voor de opvarenden warenen
/ofer geen
radio/navigatiesysteem aan boord was en
/ofdat de boot onverlicht navigeerde terwijl door dit feit [naam 5] en [naam 6] zijn komen te overlijden;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Unit Mensenhandel - Mensensmokkel, onderzoek “[onderzoeksnaam]”, OPS-dossiernummer [dossiernummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 januari
(het Gerecht begrijpt dat 15 januari 2019 wordt bedoeld)gesloten en ondertekend door [verbalisant], wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marachaussee en werkzaam als tactisch rechercheur bij Unit Mensenhandel/Mensensmokkel bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
1. Een proces-verbaal van bevindingen Kustsurveillance, dossierpagina’s 52-54, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en [verbalisant], kommies der invoerrechten en accijnzen, in deze tijdelijk belast met de kustsurveillance op Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van genoemde verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 20 oktober 2018, omstreeks 03:25 uur, surveilleerden wij in het gebied van de Colony. Op dat moment meldde de meldkamer dat de bewoner van [adres] zonet vier personen had gezien die vermoedelijk illegaal waren. Ter plaatse aangekomen vertelde de bewoner dat hij vier onbekende personen had gezien en dat zij kletsnat waren.
Wij zagen vier personen lopen, die ineens wegrenden. Bij een door ons ingesteld onderzoek zagen wij drie personen onder een ‘hubada’ boompje. Deze personen bleken te zijn genaamd:
Eerste man: [medeverdachte 1];
Tweede man: [verdachte];
De vrouw: [naam 1].
Ik, [verbalisant], stuurde vervolgens een eenheid van de Kustsurveillance naar de stranden bij Santana di Cacho om daar te controleren of zij een boot of personen konden vinden.
Op dezelfde dag om 04:10 meldde deze eenheid dat zij een boot op het strand bij de Santana di Cacho hadden aangetroffen.
Omstreeks, 06:04 uur, zag ik, [verbalisant], dat op een afstand van ongeveer 100 meter ten noorden van de boot, een man die geen teken van leven vertoonde aan het strand aanspoelde.
Later werd door de Patholoog-Anatoom, dr. C. Texier, de dood van deze man geconstateerd.
2. Een proces-verbaal van bevindingen BFTO (met fotobladen), dossierpagina’s 55-65, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van genoemde verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 20 oktober 2018 omstreeks 6:30 uur werd ik op de hoogte gesteld dat het personeel van de kustwacht een lijk uit de zee te Santana di Cacho hebben gehaald.
Onderzoek lichaam nr. 1
Het lichaam dat op het strand lag wordt verder in dit proces-verbaal als lichaam nr. 1 genoemd. Bij onderzoek aan het lichaam nr. 1 zag ik dat het lichaam dat van een man was.
Doodsconstatering en lijkschouwing
De patholoog-anatoom, dr. C. Texier-Verhelst constateerde de dood van de onbekende man (lichaam nr. 1) omstreeks 7:15 uur. Als doodsoorzaak gaf dr. Texier-Verhelst op dat het slachtoffer door verdrinking om het leven is gekomen.
Signalering van een tweede lichaam
Tijdens het overvliegen zag het personeel van de helikopter van de kustwacht een tweede lichaam. Het lichaam was onder het water en vast in de koraalstenen van het rif. Het lichaam wordt verder in dit proces-verbaal lichaam nr. 2 genoemd.
Onderzoek lichaam nr. 2
Ik zag dat het lichaam dat van een man was.
Doodsconstatering en lijkschouwing
De patholoog-anatoom, dr. C. Texier-Verhelst constateerde de dood van deze onbekende man (lichaam nr. 2). Als doodsoorzaak gaf dr. Texier-Verhelst op dat het slachtoffer door verdrinking om het leven is gekomen.
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina’s 240-248, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 26 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben de vrouw van [naam 5].
O: Aan de getuige wordt de personalia van [naam 5] gevraagd. De getuige geeft de gegevens door. Deze komen overeen met de gegevens die bekend zijn bij het onderzoeksteam.
O: De naam van de overledene is:
Naam : [naam van naam 5]
Voornamen : [voornamen van naam 5]
O: De foto’s van [naam 5] worden getoond. Bijlage 1 en 2.
V: Ik heb begrepen dat u hem heeft herkend.
A: Ja.
4. Een proces-verbaal van aanhouding, dossierpagina’s 174-182, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd en [verbalisant], brigadier eerste bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van genoemde verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
De identiteit van NN man lijk 2:
Op 24 oktober 2018, heb ik, [verbalisant], van een medewerker van Slachtofferhulp gehoord dat de NN man lijk 2 door zijn familie is herkend als de volgende persoon:
Naam : [naam van naam 6]
Voornamen : [voornamen van naam 6]
Nationaliteit : Venezolaanse
Vaststelling identiteit : Kopie paspoort, herkenning familie.
Ik, [verbalisant], heb de foto’s vergeleken van [naam 5] met de foto’s van NN man lijk 2.
Ik, [verbalisant], zag dat het om één en dezelfde persoon gaat.
5. Een proces-verbaal van aanhouding, dossierpagina’s 149-159, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd en [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
relaas van genoemde verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Naam en kenteken boot:
Op 22 oktober 2018 zag ik, [verbalisant], dat de boot de volgende naam heeft: [naam vaartuig]
Kopie ID-kaart 2:
Op 22 oktober 2018 heb ik, [verbalisant], op voornoemde vissersboot een kopie van een identiteitskaart aangetroffen.
Naam : [naam van naam 5]
Voornamen : [voornamen van naam 5]
Nationaliteit : Venezolaanse
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina’s 220-224, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam 1], -zakelijk weergegeven-:
V: Hoe ben je naar Aruba aangekomen?
A: Met de boot.
V: Ben je op een legale wijze Aruba binnengekomen?
A: Nee. Ik ben op een illegale wijze met de boot Aruba binnengekomen.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina’s 203-209, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij de Koninklijke Marechaussee, werkzaam als tactisch rechercheur bij het Korps Politie Aruba en [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik was met een boot, op illegale wijze, Aruba binnengekomen.
O: Aan de getuige wordt de foto getoond van de boot die door de kustwacht is aangetroffen.
V: Ben je met deze boot gekomen?
A: Ja, dat is de boot waar we mee zijn gekomen.
V: Hoeveel personen waren meegereisd met deze boot?
A: 20
Ik heb niemand met zwemvesten gezien.
8. Een proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina’s 218-219, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam 4], -zakelijk weergegeven-:
Summier verklaarde hij:
dat hij met een vaartuig zijnde een boot (model Pinjero) was meegevaren;
dat het vaartuig vanuit “La Villa” in Coro Venezuela was vertrokken omstreeks 18:00 uur op 19 oktober 2018;
dat hij illegaal op Aruba wilde komen werken.
9. Een proces-verbaal van verhoor verdachte (met bijlagen), dossierpagina’s 390-419, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
O: Aan de verdachte wordt foto’s van de boot getoond. Bijlagen 1, 2 en 3. (
Het Gerecht: de boot die door de kustwacht op 20 oktober 2018 is aangetroffen).
A: Dit is de boot waarmee ik naar Aruba ben gekomen.
O: Aan de verdachte wordt de foto getoond van de volgende persoon, bijlage 5
Naam : [naam 1]
Voornamen : [voornamen van naam 1]
V: Zat ze bij jou op de boot?
A: Ja, klopt.
O: Aan de verdachte wordt de foto getoond van de volgende persoon, bijlage 12
Naam : [naam van naam 5]
Voornamen : [voornamen van naam 5]
V: Herken je hem?
A: Ja, hij kwam ook met de boot.
10. Een proces-verbaal van tweede verhoor verdachte (met bijlagen), dossierpagina’s 309-334, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 november 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1], -zakelijk weergegeven-:
Mijn broer en ik halen de mensen op om hen plaats te geven op de boot.
De naam van de kapitein is [medeverdachte 2].
O: Aan de verdachte worden foto’s getoond. Bijlage 14. De verdachte wijst de volgende persoon aan:
Achternamen: [achternamen van medeverdachte 2]
Voornamen: [voornamen van medeverdachte 2]
A: Hij is de kapitein.
11. Een proces-verbaal van tweede verhoor verdachte, dossierpagina’s 372-381, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 november 2018 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
De kapitein is [medeverdachte 2].
O: Aan de verdachte worden foto’s getoond van de personen die op de boot hebben gezeten.
De verdachte wijst de foto aan van:
Achternamen: [achternamen van medeverdachte 2]
Voornamen: [voornamen van medeverdachte 2]
A: Hij is de kapitein.
Mijn taak was om water uit de boot te halen. Als de boot zou uitvallen zou ik het gereedschap overhandigen. Ik gooide water uit de boot en zorgde voor de passagiers die misselijk werden. De kapitein kreeg het geld en mijn broer
(het Gerecht begrijpt dat hiermee medeverdachte [medeverdachte 1] wordt bedoeld)kreeg een klein deel. Mijn broer zorgde dat mensen aan boord kwamen. Mijn broer ging mensen ophalen. Mijn broer betaalde [medeverdachte 2] als kapitein.
V: Wat kreeg [medeverdachte 2] betaald?
A: Voor alles kreeg hij 600 USD.
(…)
Ik zou 100 USD dollar van mijn broer krijgen en hij zou 200 USD overhouden.
O: Aan de verdachte worden foto’s getoond van de personen die vermoedelijk op de boot hebben gezeten. De verdachte wijst de foto aan van de volgende persoon:
Naam : [naam van naam 5]
Voornamen : [voornamen van naam 5]
A: Deze man is als één van de eersten in het water gesprongen. Hij was met ons op de boot.
12. Een proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina’s 225-230, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 oktober 2018 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam 3], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben op illegale wijze met de boot Aruba binnengekomen.
13. Een proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina’s 233-239, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 november 2018 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam 3], -zakelijk weergegeven-:
O: De getuige wijst de foto aan van de volgende persoon:
Naam : [naam van medeverdachte 1]
Voornamen : [voornamen van medeverdachte 2]
A: Hij is degene waaraan ik het geld had gegeven.
(…)
Hij is degene die de reis had voorbereid.
O: Aan de getuige wordt de foto getoond van de volgende persoon:
Naam : [naam van verdachte]
Voornamen : [voornamen van verdachte]
A: Hij was een bemanningslid.
O: Aan de getuige wordt de foto getoond van de volgende persoon:
Naam : [naam van medeverdachte 2]
Voornamen : [voornamen van medeverdachte 2]
V: Wat is zijn rol geweest?
A: Hij ([medeverdachte 2]) was degene die de boot bestuurde.
14. De
verklaring van de verdachte, op 7 juni 2019 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Er waren geen reddingsvesten, verlichting en navigatiesysteem aan boord.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mensensmokkel, begaan in vereniging door twee of meer personen, terwijl levensgevaar voor een ander teweeg wordt gebracht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:154, eerste lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht van Aruba junctis het derde en vierde lid van dit artikel.
feit 2:
mensensmokkel, begaan in vereniging door twee of meer personen, terwijl dit feit de dood ten gevolge heeft,
strafbaar gesteld bij artikel 2:154, eerste lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht van Aruba junctis het derde en vijfde lid van dit artikel.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachten, schuldig gemaakt aan mensensmokkel van ongeveer twintig vreemdelingen, die de overtocht per boot vanuit Venezuela naar Aruba waagden. De verdachte en zijn medeverdachten hebben deze overtocht tegen betaling georganiseerd en gefaciliteerd. Zij zijn met ongeveer twintig vreemdelingen op een kleine boot de ruwe zee opgegaan, terwijl zij er niet voor hebben gezorgd dat zich aan boord zwemvesten, een navigatiesysteem en verlichting bevonden. Hiermee hebben zij een levensgevaarlijk risico in het leven geroepen voor alle opvarenden. Het risico dat opvarenden het leven zouden laten is ook daadwerkelijk verwezenlijkt. Tijdens de overtocht is de boot voor de kust van Aruba vastgelopen en zagen de opvarenden zich genoodzaakt om de diepe zee in te springen en naar de kust te zwemmen, zonder zwemvesten. Hierbij zijn twee mensen verdronken.
De wijze waarop de verdachten de overtocht hebben georganiseerd en gefaciliteerd, namelijk met veel mensen op een kleine boot de ruwe zee opgaan, terwijl zich aan boord geen zwemvesten, navigatiesysteem en verlichting bevonden, met als gevolg dat twee mensen zijn verdronken tijdens de overtocht, rekent het Gerecht de verdachte en zijn medeverdachten zeer aan. Daarnaast wordt door mensensmokkel niet alleen het overheidsbeleid, met name de geïntensiveerde en ketenbrede aanpak van mensensmokkel, inzake bestrijding van illegaal verblijf in een illegale toegang tot Aruba doorkruist, maar wordt ook bijgedragen tot het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd. De verdachte en zijn medeverdachten maken misbruik van de kwetsbare positie, in het bijzonder de penibele situatie in Venezuela, waarin de vreemdelingen zich bevinden.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 22 januari 2019, niet eerder veroordeeld voor enig misdrijf.
Naar het oordeel van het Gerecht kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht acht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van tien jaar echter niet passend, gelet op de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte en gelet op het feit dat het opzet van de verdachte niet was gericht op de dood van opvarenden, maar dat dit een gevolg is geweest van het laakbare handelen van de verdachte door geen zorg te dragen voor zwemvesten, een navigatiesysteem en verlichting aan boord van een kleine boot waarop zich ongeveer twintig opvarenden bevonden. Het Gerecht houdt ook rekening met de geringe rol van de verdachte in het geheel van het feitencomplex. De verdachte was niet de feitelijke organisator, maar was degene die de medeverdachten assisteerde. Zijn rol bestond hieruit dat hij de opvarenden verzorgden als ze misselijk werden, gereedschap aangaf en water uit de boot schepte toen deze vastliep. Het Gerecht ziet, mede gelet op de rol van de verdachte, aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Verbeurdverklaring
De volgende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring:
 de vissersboot ‘[naam vaartuig]’,
 diverse notities voorzien van namen en telefoonnummers,
 tien Venezolaanse Bolivar (Bs 10,-),
 een creditcardhouder,
 twee (2) simkaarten van Movistar.
Weliswaar behoren de voorwerpen niet toe aan de verdachte, maar op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het Gerecht niet kunnen vaststellen aan wie zij wel toebehoren. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
B. Onttrekking aan het verkeer
De kopieën van de identiteitskaarten op naam van [naam 7] en [naam 5], alsmede diverse pasfoto’s van [naam 7] zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
C.
Teruggave
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven mobiele telefoon Samsung GT-I8190 zal worden teruggegeven aan [naam 2], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:62, 1:67, 1:68, 1:75, 1:76 en 1:136 van Wetboek van Strafrecht van Aruba.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achtenveertig (48) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
twaalf (12) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
drie (3) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart verbeurd de onder rubriek 9A in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de onder rubriek 9B in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen;
gelast de teruggave van het onder rubriek 9C in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 28 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: