ECLI:NL:OGEAA:2019:412

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 juni 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901973
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor reis met minderjarige naar de Dominicaanse Republiek

In deze zaak, die op 27 juni 2019 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de moeder vervangende toestemming van de vader om met hun minderjarige kind naar de Dominicaanse Republiek te reizen. De moeder, die in Aruba woont, had op 13 juni 2019 een verzoekschrift ingediend, maar de vader was niet verschenen op de zitting. De moeder stelde dat zij op vakantie wilde gaan van 17 tot en met 26 juli 2019 en dat de vader zijn toestemming had geweigerd, omdat hij vond dat de minderjarige te jong was om te reizen.

De rechter oordeelde dat het belang van de kinderen voorop staat en dat de moeder voldoende inspanningen had verricht om de toestemming van de vader te verkrijgen. De moeder had aangegeven dat zij alleen verantwoordelijk was voor de verzorging van de minderjarige en dat zij in staat was om te beoordelen of de minderjarige een vliegreis aankon. De rechter concludeerde dat er geen gevaar was dat de moeder de minderjarige aan het gezag van de vader zou onttrekken en dat de moeder en de kinderen geworteld waren in Aruba.

Uiteindelijk verleende de rechter de moeder toestemming om kosteloos te procederen en om met de minderjarige naar de Dominicaanse Republiek te reizen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 27 juni 2019
Behorend bij K.G. nr. AUA201901973
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Moeder],
wonende in Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
[Vader],
wonende in Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de vader,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 13 juni 2019;
- de behandeling ter zitting op 27 juni 2019, waarbij zijn verschenen de moeder in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en de Voogdijraad (mw. [medewerker Voogdijraad). De vader is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.2
De uitspraak is terstond gedaan.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk van partijen is de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba (hierna: de minderjarige).
2.2
Partijen oefenen thans gezamenlijk het gezag uit over de minderjarige.
Bij beschikking van 3 december 2018 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beslissing met betrekking tot het gezag over de minderjarige is aangehouden in afwachting van een rapport van de Voogdijraad.
2.3
In een e-mail van 12 juni 2019 bericht de vader aan de Voogdijraad dat hij geen toestemming zal verlenen aan de moeder om met de minderjarige af te reizen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De moeder vordert dat het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, haar toestaat, althans een vervangende toestemming zijdens de vader afgeeft, om met de minderjarige vanaf 17 juli 2019 tot en met 26 juli 2019 naar de Dominicaanse Republiek met vakantie te gaan, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van de vader in de proceskosten. Tevens verzoekt de moeder haar toestemming te verlenen om kosteloos te mogen procederen.
3.2
De vader is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van de moeder bij haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
Ingevolge artikel 1:253a BW dient de rechter in geschillen zoals het onderhavige omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. Bij deze beoordeling dient de rechter de belangen van alle betrokkenen in aanmerking te nemen en tegen elkaar af te wegen. Het belang van de kinderen staat daarbij voorop en dient een overweging van de eerste orde te zijn. Dat neemt niet weg dat, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
4.3
De moeder heeft gesteld dat zij op 17 juli 2019 voor negen dagen met haar oudere dochter en de minderjarige op vakantie wil gaan naar de Dominicaanse Republiek. Ter zitting heeft de moeder aangegeven dat zij de vader door middel van een brief en door tussenkomst van haar gemachtigde heeft verzocht haar toestemming te verlenen met de minderjarige te reizen. Voorts heeft de moeder aangegeven dat zij van de vader heeft vernomen dat hij geen toestemming wil verlenen omdat de minderjarige volgens hem te jong is en bovendien nog niet kan praten. De moeder heeft onweersproken gesteld dat zij alleen belast is met de verzorging van de minderjarige en daarom goed kan inschatten of de minderjarige een vliegreis aankan. Desgevraagd heeft de moeder gesteld dat zij vijftien jaar geleden met haar familie naar Aruba is verhuisd, inmiddels vijftien jaar bij een juwelierszaak werkt en haar oudere dochter in Aruba naar de
Ibero highschoolgaat en niet van plan is zich elders te vestigen.
4.4
Het gerecht is voorshands van oordeel dat de moeder voldoende belang heeft bij haar verzoek. Niet is gebleken dat de moeder de vader rauwelijks in deze procedure heeft betrokken. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat r de moeder de nodige inspanningen heeft verricht vaders toestemming te verkrijgen voor het reizen met de minderjarige. De vader heeft hierop niet (positief) gereageerd. Uit de mail van de Voogdijraad kan worden opgemaakt dat de vader zijn toestemming niet wil verlenen.
4.5
Het gerecht ziet geen aanleiding om aan te nemen dat er enig gevaar bestaat dat de moeder de minderjarige aan het gezag van de vader zal onttrekken en niet naar Aruba zal terugkeren. De moeder, haar oudere dochter en de minderjarige zijn geworteld in Aruba, waar zij wonen, werken, naar school gaan en familie hebben. Evenmin ziet het gerecht grond voor de conclusie dat de minderjarige te jong is voor een vliegvakantie, zoals de vader in zijn mail aan de Voogdijraad stelt. Ook de Voogdijraad heeft aangegeven geen bezwaar te hebben dat de moeder met de minderjarige op vakantie gaat. Het gerecht acht het gelet op deze omstandigheden niet redelijk dat de vader zijn toestemming niet verleend.
4.6
Het gerecht zal de gevorderde dwangsom afwijzen, nu er daartoe geen aanleiding bestaat.
4.7
Het gerecht acht termen aanwezig om de proceskosten te compenseren.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
- verleent de moeder toestemming om kosteloos te mogen procederen;
- verleent de moeder toestemming om met de minderjarige [minderjarige], geboren op [minderjarige] in Aruba, in de periode van 18 juli 2019 tot en met 26 juli 2019 naar de Dominicaanse Republiek af te reizen;
- compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 juni 2019 in aanwezigheid van de griffier.