ECLI:NL:OGEAA:2019:404

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901194
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling omgangsregeling tussen vader en minderjarige

In deze zaak heeft de man, wonende in Aruba, een verzoek ingediend voor de vaststelling van een omgangsregeling met zijn minderjarige kind, geboren in 2010. De moeder van het kind, die niet is verschenen, heeft geen verweerschrift ingediend. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 april 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 mei 2019. Tijdens deze zitting was de man aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. N.S. Gravenstijn, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad. De moeder was niet aanwezig, ondanks dat zij was opgeroepen.

De man heeft zijn primaire verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap ingetrokken en verzocht om een omgangsregeling. Hij stelde voor dat de minderjarige van zondag 19:00 uur tot vrijdagochtend bij hem verblijft en van vrijdagmiddag na school tot zondagavond bij de moeder. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder van rechtswege het gezag over het kind uitoefent, maar dat de man een nauwe persoonlijke betrekking heeft met de minderjarige, aangezien zij sinds 29 maart 2019 bij hem verblijft.

De rechter heeft overwogen dat er geen verzet is van de moeder tegen de omgangsregeling, en dat het belang van het kind niet in gevaar komt door de voorgestelde regeling. Daarom heeft het gerecht besloten de omgangsregeling vast te stellen zoals door de man verzocht. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 2 juli 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201901194
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam man],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de man,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba, zonder bekende woon- en/of verblijfplaats,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[naam kind], de minderjarige,
geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 april 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren op 28 mei 2019, waar is verschenen de man in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens de Voogdijraad waren aanwezig de heer [medewerker 1] en mevrouw mr. [medewerker 2]. De moeder heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Ten aanzien van de minderjarige staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over haar alleen uitoefent.
2.2
De man heeft een verzoek ingediend voor gerechtelijke vaststelling vaderschap en vervangende toestemming tot erkenning, dat op 20 augustus 2019 zal worden behandeld.

3.HET VERZOEK

De vader heeft ter zitting zijn primaire verzoek ingetrokken en zijn geheel subsidiaire verzoek gehandhaafd. Dat verzoek strekt tot het bepalen van een omgangsregeling, waarbij de minderjarige vanaf zondag 19:00 uur tot vrijdagochtend bij de vader verblijft en vanaf vrijdagmiddag na school tot zondagavond 19:00 uur bij de moeder.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:377f van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter op verzoek een omgangsregeling vaststellen tussen het kind en degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind. De rechter kan het verzoek afwijzen, indien het belang van het kind zich tegen een toewijzing verzet.
4.2
De man heeft ter zitting het volgende aangevoerd. De moeder heeft hem pas in 2014 verteld dat de minderjarige, die toen al bijna vier jaar oud was, zijn kind is. Sindsdien heeft hij bijgedragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Hij zag de minderjarige toen ook regelmatig, totdat de moeder na enkele maanden om haar moverende redenen de omgang tussen hem en de minderjarige stop zette. Na een jaar mocht de man van de moeder weer contact en omgang hebben met de minderjarige, maar dan zeer onregelmatig. Hij en zijn partner houden van de minderjarige en ze hebben een hechte en liefdevolle band met de minderjarige. De moeder heeft nog vier andere minderjarige kinderen en heeft op dit moment geen vaste woon- of verblijfplaats, en geen vast inkomen. De minderjarige verblijft – met toestemming van de moeder – sinds 29 maart 2019 bij hem, en gaat in de weekeinden naar de moeder. Hij vreest dat de moeder de minderjarige op elk moment komt terugeisen.
4.3
Nu de moeder geen verweer heeft gevoerd en niet ter zitting is verschenen, zal het gerecht aannemen dat de minderjarige inderdaad vanaf 29 maart 2019 bij de man verblijft en dat zij een hechte band met elkaar hebben. Er is dan ook sprake van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de man en de minderjarige, zodat hij ontvankelijk is in zijn verzoek.
4.4
Niet is gebleken dat het belang van de minderjarige zich verzet tegen omgang met de man. Onder de geschetste omstandigheden moet eerder worden aangenomen dat het belang van de minderjarige met zich meebrengt dat haar huidige woonsituatie voorlopig gehandhaafd wordt. Het gerecht zal gelet hierop een omgangsregeling vaststellen conform het verzoek van de man.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de man [naam man] en de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba als volgt:
- elke week vanaf zondag 19:00 uur tot vrijdag ochtend,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 2 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.