ECLI:NL:OGEAA:2019:401

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201900852
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontheffing van ouderlijk gezag en ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend om de ouders van de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te ontheffen van het gezag. De ouders, die in persoon procederen, verzetten zich tegen dit verzoek. De minderjarigen zijn in het verleden onder toezicht gesteld vanwege zorgen over hun welzijn, waaronder meldingen van mishandeling door de vader. De Voogdijraad heeft geadviseerd om de ouders ontheffingen te verlenen, omdat zij niet in staat zouden zijn om de minderjarigen adequaat op te voeden. De ouders ontkennen de beschuldigingen van mishandeling en geven aan bereid te zijn tot hulp en begeleiding. De rechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen en besloten om de ouders niet te ontheffen van het gezag, maar heeft wel de minderjarige [minderjarige 1] onder toezicht gesteld voor de duur van één jaar, met benoeming van mevrouw [naam voogdes] als gezinsvoogdes. De beschikking is gegeven op 2 juli 2019.

Uitspraak

Beschikking van 2 juli 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201900852
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
tegen
[verweerder 1],en
[verweerder 2],
wonende in Aruba,
VERWEERDERS, hierna: de ouders,
procederend in persoon,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum] 2005 in Aruba,
[minderjarige 3]
geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba,
hierna samen ook aan te duiden met: de minderjarigen,
[naam voogdes],de voorgestelde voogdes,
[naam voogdes], de voorgestelde gezinsvoogdes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 15 maart 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren op 30 april 2019, in aanwezigheid van de ouders in persoon en de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, de heer [medewerker 1],
  • de akte zijdens de Voogdijraad, ingediend op 28 mei 2019.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Ten aanzien van de minderjarige [minderjarige 1] staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over hem alleen uitoefent. De vader is zijn biologische vader.
2.2
De minderjarigen [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn geboren uit het huwelijk tussen de vader en de moeder. De ouders oefenen het gezag over de minderjarigen gezamenlijk uit.
2.3
Bij beschikkingen van dit gerecht van 30 oktober 2012 en 11 december 2012 is de minderjarige [minderjarige 1] voor de duur van één jaar onder toezicht gesteld.
2.4
Op 10 januari 2019 heeft het openbaar ministerie de minderjarigen aan het gezag van de ouders onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De Voogdijraad heeft de minderjarigen bij de grootmoeder aan moederszijde geplaatst. Vandaag is tevens uitspraak gedaan op de vordering van het openbaar ministerie om bekrachtiging van de toevertrouwing (AUA201900253).

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Het verzoek strekt ertoe de ouders van het gezag over de minderjarigen te ontheffen en de grootmoeder aan moederszijde te benoemen als hun voogdes.
3.1.1
In zijn advies van 15 maart 2019, schrijft de Voogdijraad het volgende.
Sinds 2009 is de Voogdijraad bekend met deze familie wegens fysieke mishandeling van de minderjarige [minderjarige 1] en huiselijk geweld. In 2012 is de minderjarige [minderjarige 1] voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld. De ouders hebben toen goed meegewerkt en hebben vooruitgang geboekt in hun thuissituatie en pedagogisch handelen, zodat de ondertoezichtstelling niet hoefde te worden verlengd.
Op 9 januari 2019 kwam via Bureau Slachtofferhulp een melding binnen van de grootmoeder aan moederszijde van de minderjarigen. Zij vertelde dat de minderjarige [minderjarige 1] door zijn vader was geslagen en dat hij niet naar huis wilde gaan. De minderjarige [minderjarige 1] vertelde dat hij door zijn vader met een telefoonoplader op zijn arm en op zijn borstkas was geslagen.
De vader heeft ontkend dat hij de minderjarige heeft mishandeld. Volgens de vader heeft hij de telefoonoplader richting de minderjarige gegooid omdat hij zat te zeuren over een videospel. Hij weet niet of de oplader de minderjarige heeft geraakt. Ook de moeder ontkent dat de vader de minderjarige met de telefoonoplader zou hebben geslagen.
Uit gesprekken met de familie is gebleken dat de moeder en de minderjarigen op een laag verstandelijk niveau functioneren. Zowel de minderjarigen als de moeder vertellen dat de vader regelmatig in het weekend alcohol drinkt, en dat vooral de minderjarige [minderjarige 1] door de vader wordt geslagen. Volgens de grootmoeder mishandelt de vader de minderjarige [minderjarige 1] regelmatig.
De minderjarigen gaan naar speciaal onderwijs en doen het goed op school. De scholen hebben geen zorgen wat betreft het gedrag van de minderjarigen.
De ouders hebben weinig opvoedingskwaliteiten, en zijn niet in staat om zonder constante begeleiding de minderjarigen op een adequate manier op te voeden. De moeder functioneert op een laag verstandelijk niveau en is niet opgewassen tegen de vader, die financieel onverantwoordelijk is en al jarenlang kampt met een alcoholprobleem. De ouders kunnen de minderjarigen ook geen ondersteuning geven wat betreft school.
Geconcludeerd wordt dat de ouders pedagogisch ongeschikt en onmachtig zijn en dat zij zonder intensieve begeleiding en ondersteuning de gezonde opvoeding en ontwikkeling van de minderjarigen niet kunnen garanderen.
3.2
De ouders verzetten zich tegen het verzoek. Volgens de ouders is er geen sprake van huiselijk geweld noch van mishandeling van de minderjarigen. De vader heeft de minderjarige [minderjarige 1] inderdaad twee keer fysiek gestraft/gedisciplineerd: een keer heeft hij de minderjarige met de hand geslagen, en een keer heeft hij een telefoonoplader in de richting van de minderjarige gegooid, omdat hij onacceptabel gedrag vertoonde. Ter zitting hebben de ouders te kennen gegeven bereid te zijn hulp en begeleiding in het kader van een ondertoezichtstelling te aanvaarden.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1: 247, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) omvat het ouderlijk gezag de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Ingevolge het tweede lid worden onder verzorging en opvoeding mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.
Ingevolge artikel 1:266 van het BWA kan de rechter een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet. Ingevolge artikel 1:268, lid 1 van het BWA wordt de ontheffing niet uitgesproken, indien de ouder zich daartegen verzet. Deze regel leidt slechts uitzondering indien er sprake is van een van de situaties als bedoeld in lid 2, onder a tot en met d, van dit artikel.
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
In dit geval verzetten de ouders zich tegen de verzochte ontheffing. Nu geen van de in artikel 1:268 lid 2 BWA genoemde uitzonderingen zich hier voordoen, dient het gerecht het verzoek om ontheffing reeds op die grond af te wijzen.
4.3
Het gerecht ziet in de geschetste feiten en omstandigheden echter wel aanleiding om de minderjarige [minderjarige 1] onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar, met benoeming van mevrouw [naam voogdes] als gezinsvoogdes. Het gerecht is voorts van oordeel dat het niet noodzakelijk is hem daarbij uit huis te plaatsen.
4.4
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt [naam voogdes] tot gezinsvoogdes,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 2 juli 2019 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht in tegenwoordigheid van de griffier.