In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de moeder van de minderjarige [naam kind], die niet verschenen is. De procedure begon met een verzoekschrift op 24 januari 2019, gevolgd door een aangepast verzoekschrift op 4 april 2019. Tijdens de mondelinge behandelingen op 26 maart en 28 mei 2019 waren de vader en medewerkers van de Voogdijraad aanwezig, terwijl de moeder niet op de zittingen verscheen en geen verweerschrift indiende.
De minderjarige [naam kind] is geboren op [geboortedatum] 2011 uit de relatie tussen de vader en de moeder. Bij een eerdere beschikking van 20 maart 2018 was bepaald dat de vader en de moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen, met het hoofdverblijf bij de vader. De vader heeft nu verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 400,- van de moeder, ingaande 1 februari 2019, ter dekking van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Het gerecht overweegt dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van hun minderjarige kinderen, en dat de moeder, ondanks de mogelijkheid om zich te verweren, niet heeft gereageerd. Gezien de financiële situatie van de vader en de behoefte van de minderjarige, oordeelt het gerecht dat een bijdrage van Afl. 400,- per maand redelijk is. De alimentatieverplichting gaat in op 1 mei 2019, omdat de moeder geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en is uitgesproken op 2 juli 2019.