ECLI:NL:OGEAA:2019:399

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201900253
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot teruggave van minderjarigen aan ouders in het kader van voorlopige kinderbeschermingsmaatregelen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 2 juli 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de teruggave van drie minderjarigen aan hun ouders. Het Openbaar Ministerie had een verzoek ingediend tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van de minderjarigen aan de Voogdijraad, na meldingen van mishandeling en verwaarlozing. De procedure begon met een vordering op 23 januari 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 maart 2019. Tijdens deze zitting waren de officier van justitie en de ouders aanwezig, evenals raadsonderzoekers van de Voogdijraad.

De feiten tonen aan dat de minderjarigen, geboren in 2004, 2005 en 2008, onder toezicht van hun ouders stonden, maar dat het Openbaar Ministerie hen tijdelijk aan de Voogdijraad had toevertrouwd vanwege zorgen over hun veiligheid. De Voogdijraad had gerapporteerd over fysieke mishandeling van de oudste minderjarige en andere zorgen zoals huiselijk geweld en alcoholmisbruik door de vader. De ouders ontkenden echter de beschuldigingen en stelden dat de vader slechts een keer had gestraft.

Het gerecht oordeelde dat de voorlopige maatregel niet bedoeld is om de Voogdijraad tijd te geven voor verder onderzoek, maar om te beoordelen of er gronden zijn voor ontheffing van het gezag. Na beoordeling van de feiten en het rapport van de Voogdijraad, concludeerde het gerecht dat er onvoldoende bewijs was voor de gronden van de voorlopige maatregel. Daarom werd besloten tot teruggave van de minderjarigen aan hun ouders, waarbij de veiligheid van de kinderen voorop stond.

Uitspraak

Beschikking van 2 juli 2019
behorend bij E.J. nr. AUA201900253
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE,
in Aruba,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing aan de voogdijraad
van de minderjarigen:

1. [MINDERJARIGE 1],

geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba,
van wie de moeder is:
[NAAM MOEDER VAN MINDERJARIGEN],
wonende in Aruba,
en
2. [MINDERJARIGE 2],
geboren op [geboortedatum] 2005 in Aruba,
3. [MINDERJARIGE 3],
geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba,
van wie de ouders zijn:
[NAAM MOEDER VAN MINDERJARIGEN],
de moeder,
en
[NAAM VADER VAN MINDERJARIGEN 2 EN 3], de vader,
wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- de vordering ingediend op 23 januari 2019,
- de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 19 maart 2019, waar zijn verschenen de officier van justitie, mr. [officier], de raadsonderzoekers van de Voogdijraad, [naam raadsonderzoekster] en [naam raadsonderzoekster], en de moeder en vader in persoon.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Ten aanzien van de [minderjarige 1] staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over hem alleen uitoefent. De vader is zijn biologische vader.
2.2
De minderjarigen [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn geboren uit het huwelijk tussen de vader en de moeder. De ouders oefenen het gezag over de minderjarigen gezamenlijk uit.
2.3
Op 10 januari 2019 heeft het openbaar ministerie de aan het gezag van hun ouders onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing van een ouder kunnen leiden, kan het openbaar ministerie, indien het dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, het kind aan het gezag van de ouder onttrekken en alsdan voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwen. De toevertrouwing vervalt indien het openbaar ministerie niet binnen veertien dagen van de rechter haar bekrachtiging heeft gevorderd.
3.2
De bekrachtiging is tijdig gevorderd, zodat de toevertrouwing nog van kracht is.
3.3
Ingevolge artikel 1:272, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter, indien de bekrachtiging tijdig is gevorderd, hetzij de teruggave van het kind aan zijn ouders bevelen, hetzij een van de beschikkingen geven, bedoeld in artikel 1:271 BW.
Artikel 1:271 BW bepaalt dat de rechter, indien hij dat in het belang van het kind noodzakelijk acht, een ouder wiens ontzetting of ontheffing verzocht is, hangende het onderzoek geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over een of meer van zijn kinderen kan schorsen.
Ingevolge het vierde lid vertrouwt de rechter het kind voorlopig toe aan de Voogdijraad, indien de schorsing beide ouders betreft of een ouder die het gezag alleen uitoefent.
3.4
Uit voornoemde bepalingen vloeit voort dat de voorlopige maatregel slechts kan worden genomen indien zich een situatie voordoet die het noodzakelijk maakt dat er met spoed wordt ingegrepen in het ouderlijk gezag. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of in dit geval sprake is van feiten die tot ontzetting of ontheffing van de ouders kunnen leiden, en die het noodzakelijk maken dat zij voorlopig geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over de minderjarigen worden geschorst.
3.5
Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
3.5.1
De Voogdijraad schrijft in zijn rapport van 22 januari 2019 het volgende.
Op 9 januari 2019 kwam via Bureau Slachtofferhulp een melding binnen van de grootmoeder aan moederszijde van de minderjarigen. Zij vertelde dat de [minderjarige 1] door zijn vader was geslagen en dat hij niet naar huis wilde gaan. De [minderjarige 1] vertelde dat hij door zijn vader met een telefoonoplader op zijn arm en op zijn borstkas was geslagen. Dit zou niet de eerste keer zijn geweest. De ouders hebben geen medewerking verleend voor verder onderzoek.
De Voogdijraad stelt dat er sprake is van fysieke mishandeling van de [minderjarige 1], van huiselijk geweld, van alcoholmisbruik en vermoedelijk drugsgebruik door de vader. Geconcludeerd wordt dat de ouders hun verantwoordelijkheid als gezagsdragers niet naar behoren uitoefenen, waardoor de veiligheid van de minderjarigen wordt bedreigd. De Voogdijraad heeft een voorlopige toevertrouwing uitgelokt om de minderjarigen rust, veiligheid en stabiliteit te bieden, en om zichzelf de kans te geven om verder onderzoek te verrichten, inzicht te krijgen in het pedagogisch handelen van de ouders, en tevens de motivatie en draagkracht bij de ouders te kunnen bepalen.
3.5.2
Ter zitting heeft de Voogdijraad te kennen gegeven dat ontheffing van de ouders uit het gezag zal worden verzocht.
3.5.3
De ouders hebben aangevoerd dat de vader de [minderjarige 1] eenmaal fysiek heeft gestraft, omdat hij brutaal en vervelend werd nadat de vader had geweigerd een “Fortnite” videospel van Afl. 3.000,- voor hem te kopen. Beiden hebben ontkend dat de vader drugs gebruikt of alcohol misbruikt. De vader drinkt soms in de weekenden, maar wordt dan niet agressief. Beiden hebben ook ontkend dat sprake is van huiselijk geweld of mishandeling van de minderjarigen.
3.6
Het gerecht stelt voorop dat de voorlopige (zware) kinderbeschermingsmaatregel van schorsing van een ouder van het gezag en voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad, niet is bedoeld om de Voogdijraad nog tijd te gunnen om onderzoek te doen teneinde te bepalen of er überhaupt redenen zijn om de ouder(s) van het gezag te ontheffen of te ontzetten. Verder blijkt uit het door de Voogdijraad omtrent de minderjarigen uitgebrachte rapport noch uit het ter zitting besprokene dat de door de wet aangegeven gronden voor de voorlopige maatregel bestaan.
3.8
Gelet hierop zal de teruggave van de minderjarigen aan de ouders worden gelast.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
- beveelt de teruggave aan de moeder van de minderjarige:
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba,
- beveelt de teruggave aan de ouders van de minderjarigen:
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum] 2005 in Aruba,
en
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba.
Deze beschikking is gegeven op 2 juli 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.