ECLI:NL:OGEAA:2019:396

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201803769
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige en geslachtsnaamkeuze

In deze zaak heeft de man, wonende in Nederland, verzocht om vervangende toestemming om zijn minderjarige kind te erkennen, waarbij de moeder, wonende in Aruba, geen bezwaar had tegen de erkenning mits het kind haar geslachtsnaam behoudt. De procedure omvatte een DNA-onderzoek en een mondelinge behandeling met gesloten deuren. De man is de biologische vader van de minderjarige, maar er was onenigheid over de geslachtsnaam. Volgens het Arubaanse recht zou het kind de geslachtsnaam van de vader krijgen, maar de moeder wenste dat het kind haar geslachtsnaam behoudt. Het gerecht heeft overwogen dat de Landsverordening tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek van Aruba nog niet in werking is getreden, en dat de huidige wetgeving in strijd is met internationale verdragen. Het gerecht heeft besloten dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder behoudt, in het belang van het kind. Daarnaast is het verzoek van de man om gezamenlijk gezag te krijgen afgewezen, omdat hij de minderjarige nog niet had erkend. De kosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 2 juli 2019
behorend bij EJ nr. AUA201803769
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[VERZOEKER],
wonende in Nederland,
VERZOEK,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[VERWEERSTER],
wonende in Aruba,
VERWEER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbende:
[Naam minderjarige],geboren op [geboortedatum] 2018,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van 26 februari 2019, waarbij een DNA onderzoek is gelast en aan partijen is verzocht hun mening kenbaar te maken over de naamkeuze van de minderjarige.
Het verdere verloop blijkt uit:
  • het DNA-resultaat en de aktes zijdens beide partijen, overgelegd op 9 april 2019;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, ingediend op 15 april 2019;
  • mondelinge behandeling met gesloten deuren op 28 mei 2019, alwaar zijn verschenen de moeder in persoon bijgestaan door haar gemachtigde, de man bij haar gemachtigde, en mr. [vertegenwoordiger] namens de Voogdijraad.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Vervangende toestemming erkenning en keuze van de geslachtsnaam

2.1
Ter beoordeling ligt hier ten eerste voor het verzoek van de man om vervangende toestemming om de minderjarige te mogen erkennen.
2.1.1
De moeder heeft te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen de erkenning van de minderjarige door de man, mits de minderjarige haar geslachtsnaam behoudt.
2.1.2
In dit geval staat nu vast, dat de man de biologische vader is van de minderjarige.
2.1.3
Het gerecht zal gelet op het voorgaande, de man vervangende toestemming verlenen om de minderjarige te erkennen.
2.2
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord welke geslachtsnaam de minderjarige bij de erkenning zal dragen. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de naamkeuze. Het gerecht overweegt als volgt.
2.2.1
Ingevolge artikel 1:5 Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) is de geslachtsnaam van een kind die van zijn vader, en anders die van de moeder. Conform het geldende recht krijgt de minderjarige bij de erkenning de geslachtsnaam van de vader.
Algemeen aanvaard is dat in het huidige Arubaanse namenrecht de moeder van een kind wordt achtergesteld bij de vader zonder dat daarvoor voldoende rechtvaardiging is. Deze ongelijke behandeling is in (elk geval) strijdig met artikel I.1 van de Staatsregeling van Aruba en artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
De Arubaanse wetgever heeft dit rechtstekort onder ogen gezien. Bij Landsverordening van 23 september 2016 – tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek van Aruba in verband met een aantal onderwerpen die nog een regeling of aanpassing in het Burgerlijk Wetboek van Aruba behoeven (aanvulling Burgerlijk Wetboek van Aruba), AB 2016, no. 51 (hierna: Landsverordening aanvulling BWA) – is bepaald dat art. 1:5 BWA wordt vervangen door veertien nieuwe wetsartikelen (art. 1:5 tot en met art. 1:5m BWA).
Artikel 1:5 van de Landsverordening aanvulling BWA bepaalt, voor zover hier van belang, dat de ouders bij de keuze van de geslachtsnaam van hun kind kunnen kiezen voor de geslachtsnaam van de vader dan wel voor die van de moeder.
Artikel 1:5b Landsverordening aanvulling BWA bevat een regeling voor geschillen omtrent de naamskeuze. Het eerste lid van dit artikel luidt:
“Een geschil tussen de ouders of toekomstige ouders over de naamskeuze kan op verzoek van beiden of één van hen aan de rechter in eerste aanleg worden voorgelegd. Deze beproeft, alvorens te beslissen, een vergelijk tussen hen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.”
Artikel 1:5g, eerste lid, Landsverordening aanvulling BWA luidt:
“Indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, behoudt het de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren naamskeuze te doen. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing bij erkenning van een ongeboren kind.”
2.2.2
De Landsverordening aanvulling BWA is nog niet in werking getreden.
2.2.3
De Hoge Raad heeft bij beschikking van 13 juli 2017 (ECLI:NL:2017:2614) overwogen dat nu de Landsverordening aanvulling BWA nog niet in werking is getreden en onbekend is op welke termijn dat het geval zal zijn, de rechter thans voor Aruba dient te bezien of in dit rechtstekort kan worden voorzien. De rechter kan door bij de keuze van de wetgever, zoals gemaakt bij de vaststelling van de Landsverordening aanvulling BWA, aan te sluiten een oplossing bieden voor het rechtstekort van de geldende wetgever (rechtsoverwegingen 3.4.6 en 3.4.8).
2.2.4
Voor de in deze zaak aan de orde zijnde erkenning sluit het gerecht aan bij het bepaalde in artikel 1:5g, eerste lid, van de Landsverordening aanvulling BWA, waarin wordt bepaald dat een kind dat door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan in beginsel de geslachtsnaam van de moeder behoudt. Partijen zijn niet tot een vergelijk gekomen over de geslachtsnaam van de minderjarige. Daarbij neemt het gerecht ook in aanmerking dat het hier om een klein kind gaat, dat is geboren uit een kortstondige lange afstandsrelatie tussen partijen, en nooit heeft samengewoond met de man noch een familieverband heeft met hem.
2.2.5
Gelet op het voorgaande bepaalt het gerecht dat ter gelegenheid van de erkenning door de man van de minderjarige artikel 1:5 lid 1 BWA buiten toepassing blijft en de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder behoudt. Het gerecht acht het behouden van de geslachtsnaam van de moeder wenselijk in het belang van de minderjarige.
Omgang
2.3
Ter zitting is gebleken dat de man en de minderjarige contact met elkaar hebben via Facetime. Het gerecht zal gelet op het verhandelde ter zitting de omgangsregeling als hieronder aangegeven, vaststellen. Daarbij geldt dat deze omgangsregeling niet-limitatief is en door partijen in onderling overleg kan worden uitgebreid.
Gezag
2.4
De man is wat betreft zijn verzoek om na de erkenning gezamenlijk met de moeder belast te worden met het gezag over de minderjarige, niet-ontvankelijk, nu hij, zolang hij de minderjarige niet heeft erkend, niet de tot het gezag bevoegde vader is.
Kosten
2.5
Het gerecht ziet in de aard van het verzoek en de relatie tussen partijen, aanleiding om de kosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
- verleent de man [naam verzoeker], bij gebreke van toestemming van de moeder, vervangende toestemming om de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018 in Aruba te erkennen,
- bepaalt dat ter gelegenheid van de erkenning door de man artikel 1:5 lid 1 BWA buiten toepassing blijft en de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder [verweerster] behoudt,
- bepaalt de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige als volgt:
- tenminste drie keer per week (telefonisch) contact via Facetime,
- verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek om gezamenlijk met de moeder belast te worden met het gezag over de minderjarige,
- compenseert de kosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
- wijst af met meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 2 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.