In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over de omgangsregeling met hun minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J. Hart, verzocht om een uitgebreidere omgangsregeling, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, verweer voerde tegen dit verzoek en tevens vroeg om alleen belast te worden met het gezag over de kinderen. De minderjarigen zijn geboren uit het huwelijk tussen partijen, dat in 2014 is ontbonden. Bij eerdere beschikking is bepaald dat partijen gezamenlijk gezag uitoefenen over de kinderen, met het hoofdverblijf bij de moeder.
De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 28 mei 2019, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De moeder heeft bezwaren geuit tegen een omgang met overnachting, onder andere vanwege eerdere incidenten en het welzijn van de kinderen. Het gerecht heeft een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader de kinderen op bepaalde dagen en tijden bij zich mag hebben. De ouders zijn geadviseerd om goed met elkaar te communiceren over de opvoeding van de kinderen.
Het gerecht heeft uiteindelijk besloten de omgangsregeling vast te stellen zoals eerder besproken en heeft het verzoek van de moeder om alleen met het gezag belast te worden afgewezen. De Voogdijraad heeft geadviseerd het gezamenlijk gezag te handhaven, wat door de moeder is bevestigd. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.