ECLI:NL:OGEAA:2019:392

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201802317
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen ouders met betrekking tot kinderalimentatie en kosteloos procederen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R. Marchena, om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie voor haar kinderen. De vader, die niet is verschenen, heeft geen verweerschrift ingediend. De procedure begon met een verzoekschrift op 30 juli 2018, gevolgd door mondelinge behandelingen op 13 november 2018 en 5 februari 2019. De moeder stelt dat de vader, die in Dubai woont en werkt, onvoldoende bijdraagt aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen. De moeder vraagt om een maandelijkse bijdrage van Afl. 650,- voor hun jongmeerderjarige zoon en Afl. 450,- voor hun minderjarige zoon, en om toestemming om kosteloos te mogen procederen.

De rechter overweegt dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, en dat de hoogte van de kinderalimentatie afhankelijk is van de draagkracht van beide ouders. De moeder heeft haar financiële situatie uiteengezet, waarbij ze aangeeft dat ze minimumloon ontvangt en financiële steun van familieleden krijgt. De vader heeft geen verweer gevoerd, waardoor het gerecht de door de moeder opgegeven kosten als niet weersproken aanneemt.

De rechter beslist dat de vader maandelijks Afl. 650,- moet betalen voor de jongmeerderjarige zoon en Afl. 450,- voor de minderjarige zoon, met ingang van 1 september 2018. Tevens verleent het gerecht de moeder toestemming om kosteloos te procederen. De beschikking is gegeven ter zitting van 2 juli 2019, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 2 juli 2019
behorend bij EJ nr. AUA201802317
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
en:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 30 juli 2018,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 13 november 2018, waar alleen de moeder bij haar gemachtigde is verschenen, en waarbij de wederoproeping van de vader is gelast,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 5 februari 2019, waar alleen de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde is verschenen. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is vervolgens nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen waren met elkaar gehuwd.
2.2
Uit dit huwelijk zijn in Aruba geboren de thans jongmeerderjarige [meerderjarige], op [datum] 2000, en de nu nog minderjarige [minderjarige], op [datum] 2008.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 23 november 2015 (EJ 2548 van 2015) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat partijen gezamenlijk belast blijven met het ouderlijk gezag over hun (toen nog) minderjarige kinderen.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader met ingang van 1 augustus 2018 maandelijks een bedrag van Afl. 650,- ten behoeve van de jongmeerderjarige zoon en Afl. 450,- ten behoeve van de minderjarige zoon te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de moeder onvoldoende inkomen uit arbeid heeft en dat vader voldoende draagkrachtig is, nu hij bij de raffinaderij een goed inkomen geniet, maar dat hij onregelmatig en onvoldoende bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de zonen. Ter zitting heeft de moeder gesteld dat de vader in januari 2019 naar Dubai is vertrokken om daar enige jaren te wonen en werken. Tegen de oudste zoon heeft hij gezegd dat hij daar een loon zal verdienen van rond US$15.000,-.
Voorts verzoekt de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Ouders zijn voorts verplicht te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van eenentwintig (21) jaren niet hebben bereikt. Wat betreft het verzoek van de moeder om alimentatie ten behoeve van de jongmeerderjarige zoon, overweegt het gerecht dat die zoon ten tijde van het indienen van het verzoek nog minderjarig was en in de loop van deze procedure meerderjarig is geworden. De moeder heeft ten aanzien van hem aangevoerd dat hij nog bij haar woont, schoolgaand is en nog volledig door haar wordt onderhouden. Het verzoek zal daarom onverkort worden behandeld.
4.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader.
4.4
De moeder heeft de kosten van de jongmeerderjarige en de minderjarige bepaald op Afl. 650,- en Afl. 450,- per maand. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de zonen maandelijks Afl. 650,- en Afl. 450,- bedragen.
4.5
De moeder heeft voorts – onweersproken – gesteld dat zij minimumloon ontvangt, en Afl. 1.000,- aan huur betaalt en een schuld bij de Island Finance aflost. Zij wordt financieel gesteund door familieleden.
4.6
De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zich te verweren.
4.7
Gelet op de draagkracht van de moeder, de behoefte van de zonen, en op het ontbreken van enig verweer acht het gerecht een door de vader maandelijks te betalen bijdrage van Afl. 650,- in de kosten van studie en levensonderhoud van de jongmeerderjarige [meerderjarige] en Afl. 450,- in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige] in overeenstemming met de wettelijke maatstaven, zij het dat de alimentatieverplichtingeen maand laterdan verzocht ingaat, omdat de vader geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.
4.8
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan de moeder toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
bepaalt de bijdrage van [verweerder] in de kosten van levensonderhoud en studie van [meerderjarige], geboren op [datum] 2000, met ingang van 1 september 2018 op Afl. 650,- per maand, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de moeder te voldoen,
bepaalt de bijdrage van [verweerder] in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige], geboren op [datum] 2008, met ingang van 1 september 2018 op Afl. 450,- per maand, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 2 juli 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.