ECLI:NL:OGEAA:2019:382

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201803564
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van schade door bestuurder zonder geldig rijbewijs en de dekking onder de verzekering

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Boogaard Assurantien N.V. (hierna: Boogaard) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een aanrijding op 12 oktober 2015 waarbij de auto van de gedaagde, bestuurd door een derde, schade heeft veroorzaakt aan een erfmuur. De bestuurder was ten tijde van de aanrijding niet in het bezit van een geldig rijbewijs, wat in strijd is met artikel 10 lid 1 van de Landsverordening wegverkeer. Boogaard, als assuradeur, heeft de schade aan de erfmuur vergoed en vordert nu terugbetaling van de gedaagde, die als eigenaar van de auto verantwoordelijk is voor de schade. De gedaagde heeft verweer gevoerd, onder andere stellende dat de auto verzekerd was en dat de hoogte van de schade betwist wordt.

De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde op grond van de wet aansprakelijk is voor de schade, omdat de bestuurder niet over een geldig rijbewijs beschikte. Hierdoor is er geen dekking onder de polisvoorwaarden van de verzekering. De rechter heeft de vordering van Boogaard toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 26 juni 2019 door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 26 juni 2019
Behorend bij AUA201803564
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIEN N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
hierna: “Boogaard”,
gemachtigde: mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna: [gedaagde],
procederende in persoon.
1. DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot uitvaardiging van een bevel tot betaling, ingediend op 6 november 2018,
- het verweerschrift,
- het comparatievonnis van 6 februari 2019.
1.2 Op 14 maart 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waar Boogaard zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. Crouch voornoemd en waar [gedaagde] in persoon is verschenen.
1.3 Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

Als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende betwist staan tussen partijen de volgende feiten vast:
2.1
Op 12 oktober 2015 is een auto die op naam van [gedaagde] geregistreerd staat, met kenteken A-[kenteken nummer], betrokken geweest bij een aanrijding, waarbij de auto tegen een erfmuur is aangereden en schade is toegebracht aan een derde. De bestuurder van de auto, zijnde [naam bestuurder] (hierna: [naam bestuurder]), was de veroorzaker van het ongeval. De auto was ten tijde van de aanrijding verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid bij Fatum General Insurance N.V. (hierna: Fatum) door tussenkomst van Boogaard als assuradeur.
2.2 [
naam bestuurder] was ten tijde van de aanrijding ingezetene van Aruba en niet in het bezit van een geldig rijbewijs in de zin van artikel 10 lid 1 van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. 18).
2.3
De door Boogaard ingeschakelde schade-expert heeft de schade aan de erfmuur vastgesteld op Afl. 8.901,73. Boogaard heeft dit bedrag uitgekeerd aan de gelaedeerde derde. De door Boogaard betaalde kosten van de schade-expert bedragen Afl. 600,-.
2.4 [
naam bestuurder] heeft een betalingsregeling getroffen met Boogaard waarin hij zich verbonden heeft een bedrag van Afl. 9.501,73 aan Boogaard te betalen. [naam bestuurder] heeft in totaal Afl. 800,- aan Boogaard betaald. [naam bestuurder] heeft ondanks sommatie niet aan zijn verdere betalingsverplichting voldaan. De betalingsregeling met [naam bestuurder] is vervolgens partieel ontbonden.
2.5
Artikel 4.7 van de Bijzondere Verzekeringsvoorwaarden motorrijtuigen-verzekering Aruba die van toepassing zijn op de verzekeringsovereenkomst met [gedaagde], bepaalt het volgende:

Loss or damage caused whilst the actual driver of the motor vehicle is not in possession of a valid driving license (..), as legally prescribed for the motor vehicle(..)”
2.6
De gemachtigde van Boogaard heeft [gedaagde] bij brief van 24 april 2018 gesommeerd om uiterlijk binnen 14 dagen tot betaling van het openstaande bedrag vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten over te gaan.
3. DE VORDERING EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1
Boogaard heeft, samengevat, verzocht om tegen gedaagde een bevel tot betaling uit te vaardigen, uitvoerbaar bij voorraad, voor een bedrag van Afl. 8.701,73, vermeerderd met Afl. 750,- aan buitengerechtelijke incassokosten, alsmede de wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Boogaard voert het volgende aan ter onderbouwing van haar vordering. Boogaard is conform een aan haar verleende volmacht gerechtigd om namens Fatum incassowerkzaamheden te verrichten ten behoeve van Fatum. [gedaagde] is verantwoordelijk voor de door [naam bestuurder] veroorzaakte schade, daar zij de eigenaar van de auto en de verzekeringnemer is. Fatum heeft de gelaedeerde schadeloos moeten stellen en heeft een regresvordering ex artikel 10 lid 2 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (1999 no. GT 12). De uitgekeerde schade is ex artikel 4.7 van de onder het in r.o. 2.5 genoemde verzekeringsvoorwaarden uitgesloten van dekking.
3.3 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd en daartoe het volgende gesteld. De auto was verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid ten tijde van de aanrijding. [naam bestuurder] had een buitenlands rijbewijs. De hoogte van de schade wordt betwist.
3.4
Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] is op grond van artikel 10 lid 2 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (1999 no. GT 12) gehouden de door Boogaard (namens Fatum) uitgekeerde schade, verminderd met de door [naam bestuurder] betaalde bedragen, aan Boogaard (namens Fatum) te vergoeden. Zij heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat [naam bestuurder] ten tijde van de aanrijding niet in het bezit was van een geldig rijbewijs, waardoor er geen dekking van de schade is onder de polisvoorwaarden. Boogaard heeft de schade aan de hand van het in het geding gebrachte schaderapport voldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft alleen bloot gesteld dat dit bedrag te hoog zou zijn. Zij heeft daarmee de hoogte van de schade onvoldoende gemotiveerd betwist. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 8 mei 2018, zijnde 14 dagen na 24 april 2018, de datum van de sommatiebrief.
4.2
Boogaard heeft aan de hand van de overgelegde stukken voldoende onderbouwd gesteld dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt voor welke verrichtingen de proceskostenveroordeling geen vergoeding plegen in te sluiten. [gedaagde] heeft dit ook niet bestreden. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden daarom toegewezen, naar rato van 1,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief.
4.3
Als de in het ongelijk te stellen partij dient [gedaagde] veroordeeld te worden in de proceskosten die aan de zijde van Boogaard zijn gevallen, welke kosten tot op heden worden begroot op Afl. 100,00 aan griffiegeld, Afl. 220,20 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,00 (2 punten bij tarief 3) aan gemachtigdensalaris.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht, recht doende:
5.1
veroordeelt [gedaagde] om aan Boogaard te betalen het bedrag van Afl. 8.701,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde] om aan Boogaard te betalen het bedrag van Afl. 750,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten gevallen aan de zijde van Boogaard, tot op heden begroot op Afl. 100,-- aan griffiegeld, Afl. 220,20 aan betekeningskosten en Afl. 1.000,00 aan gemachtigdensalaris;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 juni 2019 in aanwezigheid van de griffier.