ECLI:NL:OGEAA:2019:381

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
5 juli 2019
Zaaknummer
AUA201600841
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure tussen GALOX N.V. en REHOBOT FASHION N.V. over betalingsverplichtingen en bewijsvoering

In deze civiele procedure, aangespannen door GALOX N.V. tegen REHOBOT FASHION N.V., heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 juni 2019 uitspraak gedaan. GALOX, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, vorderde betaling van een bedrag van Afl. 125.636,36, vermeerderd met contractuele boetes en rente, als gevolg van een geschil over betalingsverplichtingen. REHOBOT, vertegenwoordigd door mrs. G.B. Wever en D.W. Ormel, voerde aan dat GALOX niet langer gerechtigd was om de vordering te innen, omdat de Arubabank de vordering had overgedragen. Het Gerecht oordeelde dat dit verweer tardief was en dat REHOBOT niet was geslaagd in het bewijs dat GALOX haar verplichtingen had geschonden. De vordering van GALOX werd toegewezen, met uitzondering van de vordering tot schadevergoeding wegens te late betaling, die werd afgewezen omdat deze schade zich vertaalde in de contractuele boete en rente. REHOBOT werd veroordeeld in de proceskosten, en de veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige en relevante verweren in civiele procedures, evenals de gevolgen van het niet voldoen aan contractuele verplichtingen.

Uitspraak

Vonnis van 26 juni 2019
Behorend bij A.R. AUA201600841
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GALOX N.V.,
te Aruba,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: Galox,
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
REHOBOT FASHION N.V. H.O.D.N. SHANA ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Rehobot,
[gedaagde sub 1],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
hierna ook te noemen: [gedaagde sub 2],
gedaagden in conventie
eisers in reconventie,
gedaagden gezamenlijk ook te noemen: Rehobot c.s.,
gemachtigden: mrs. G.B. Wever en D.W. Ormel.

1.HET VERDERE VERLOOP VANDE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 maart 2018;
- de bevindingen van de rogatoire commissie en de beëdigde vertaling daarvan;
- de conclusie van Rehobot c.s.;
- de antwoordconclusie van Galox.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING VAN HET GESCHIL IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

2.1
Bij de rogatoire commissie is op 24 juli 2018 de getuige [naam getuige] als getuige gehoord. Zijn per video opgenomen verklaring in het Spaans, en de beëdigde vertaling daarvan, bevinden zich bij de stukken. Het Gerecht zal met de inhoud daarvan in het navolgende rekening houden.
nieuw verweer van Rehobot c.s.
2.2
Bij conclusie na rogatoire commissie heeft Rehobot c.s. een nieuw verweer opgeworpen, te weten dat Galox niet langer gerechtigd is onderhavige vordering te innen, nu de Arubabank deze op 4 februari 2016, aan Rehobot betekend op 5 februari 2016, heeft overgedragen gekregen. M.a.w.: de vordering behoort niet meer tot het vermogen van Galox. Deze laatste heeft zich tegen dit verweer verzet en heeft erop gewezen dat dit tardief is en voorts dat uit de akte blijkt dat de bank niet verplicht was om de vordering zelf te incasseren. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat de schuld die Galox had bij de bank inmiddels door het verkopen van andere bezittingen is voldaan.
2.3
Het Gerecht overweegt dat in haar akte van 31 mei 2017, waarbij Rehobot de cessieakte overlegt, Rehobot slechts de conclusie trekt dat zij eventuele schulden aan Galox niet meer aan Friday’s kon voldoen, maar dat zij slechts bevrijdend kon betalen aan Arubabank. Zij heeft op dat moment, noch eerder, zich op het standpunt gesteld dat Galox niet langer inningsbevoegd was. Dat verweer komt thans na het derde tussenvonnis en in de laatste akte/conclusiewisseling tussen partijen. Gegeven de omstandigheid dat Rehobot al sedert 5 februari 2016 op de hoogte was van de cessie en gezien het feit dat zij in haar conclusie van 31 mei 2017 slechts een beperkte betekenis toekent aan die cessie, zal het Gerecht het verweer als tardief terzijde stellen. De stelling van Galox dat haar schuld aan de bank inmiddels is voldaan, behoeft dan geen verder onderzoek meer.
beoordeling ten gronde
2.4
Bij vonnis van 3 mei 2017 is Rehobot toegelaten tot het bewijs dat Galox het bepaalde in art. 4 van de overeenkomst heeft geschonden. Ter voldoening aan die bewijsopdracht heeft zij bij akte van 31 mei 2017 stukken overgelegd en voorts is op haar verzoek de getuige [naam getuige] middels de rogatoire commissie gehoord. Op basis van die bewijsmiddelen stelt Rehobot c.s. zich op het standpunt dat zij in haar bewijs is geslaagd. Galox bestrijdt dat. Het Gerecht overweegt het volgende.
2.5
De stukken waar Rehobot c.s. zich op beroept betreffen enerzijds de whats-app gesprekken die gevoerd zijn met de getuige [naam getuige] en anderzijds de cessie-akte, waaruit Rehobot c.s. de conclusie trekt dat die verhinderde dat zij de schuld die Galox had bij Friday’s kon voldoen, als gevolg waarvan die laatste heeft geweigerd om een distributie-overeenkomst te sluiten met Rehobot.
2.6
Ten aanzien van de whats-app gesprekken overweegt het Gerecht dat de tekst daarvan is voorgehouden aan de getuige [naam getuige] maar dat die zich de exacte tekst van die gesprekken niet meer kan herinneren en voor de juistheid van de weergave niet kan instaan. In zijn verklaring over deze gesprekken zegt de getuige dat het bestaan van een leveranciersverhouding met Rehobot niet afhankelijk was van een schriftelijke overeenkomst. Volgens hem komt het in de internationale praktijk veel voor dat er slechts mondelinge overeenkomsten bestaan, die soms veel later worden geformaliseerd. Tevens verklaart hij dat de relatie met Rehobot werd gezien als een nieuwe relatie en dat wekelijks zendingen klaarstonden om naar Aruba te worden verscheept, maar dat dit afhankelijk was van de betalingen die Rehobot moest doen voor die goederen. Voorts heeft de getuige Lara verklaard dat het stopzetten van de leveranties aan Rehobot zijn oorzaak vond in het niet langer betalen van de daarop betrekking hebbende facturen door Rehobot. Het geschil dat nog met Galox bestond was volgens de getuige een andere, onafhankelijke zaak. Het Gerecht kan op basis van de whats-app gesprekken en de verklaring van de getuige [naam getuige] niet tot de conclusie komen dat het stopzetten van de leveranties zijn oorzaak vond in de schuld die Galox (mogelijk) nog had aan Friday’s, noch dat Galox zich onvoldoende heeft ingespannen om te komen tot een leveranciersverhouding tussen Friday’s en Rehobot. Ten aanzien van het punt dat er geen getekende overeenkomst lag voor de leveranties, ontgaat het Gerecht het belang. Friday’s leverde immers aan Rehobot zonder schriftelijke overeenkomst en is daarmee gestopt op het moment dat Rehobot niet langer aan haar betalingsverplichtingen voldeed. Dat zij van deze constructie nadeel ondervond is gesteld noch gebleken. Het Gerecht merkt in dit kader ten slotte op dat Rehobot niet heeft gesteld (en daarvan ook geen bewijs van heeft bijgebracht) dat zij wel telkens aan haar verplichtingen ten opzichte van Friday’s heeft voldaan.
2.7
Hiermee is tevens de relevantie van de betekenis die Rehobot heeft gegeven aan de akte van cessie vervallen. Zij heeft dat stuk immers opgevoerd om aan te tonen dat zij niet aan Friday’s kon betalen op de schuld die Galox daar had, omdat zij gehouden zou zijn om aan Arubabank te betalen en dat dit (mede) de reden was dat Friday’s haar geen distributieovereenkomst wilde geven. Dat is dus niet komen vast te staan.
2.8
De conclusie moet zijn dat Rehobot c.s. niet is geslaagd in het haar opgedragen bewijs. Dit heeft tot gevolg dat haar in reconventie geformuleerde vorderingen, zoals laatstelijk geformuleerd in de conclusie van repliek in reconventie, worden afgewezen.
2.9
De vorderingen van Galox zullen als volgt worden toegewezen. De buitengerechtelijke kosten zullen worden gematigd, overeenkomstig het bestaande beleid van het Hof. De vordering tot betaling van schade als gevolg van de te late betaling (4e vordering) wordt echter afgewezen, nu de schade als gevolg van een vertraging in de betaling van een geldsom zich in casu vertaalt in de contractuele boete en de verschuldigde contractuele rente (art. 6:119 BW). Rehobot zal worden veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar met ingang van de veertiende dag na aanschrijving. De eventuele betekeningskosten zijn toewijsbaar indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan. De vordering van Rehobot c.s. om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal ten slotte worden afgewezen, nu het Gerecht geen termen aanwezig acht die (eventuele) opschorting van executiemaatregelen rechtvaardigen.

3.DE UITSPRAAK IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

Het Gerecht:
in conventie
veroordeelt Rehobot c.s. hoofdelijk tot betaling aan Galox van een bedrag van Afl. 125.636,36, te vermeerderen met de contractuele boete (rente) ex art. 12 van de overeenkomst van 10% steeds over het per maand niet betaalde verschuldigde bedrag vanaf 21 april 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, en vermeerderd met de extra boete ex art. 13 van de overeenkomst van 10% over het gevorderde bedrag;
veroordeelt Rehobot c.s. hoofdelijk tot nakoming van de overige termijnen die uit de overeenkomst voortvloeien;
veroordeelt Rehobot c.s. hoofdelijk tot betaling van Afl. 3.000,- wegens buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt Rehobot c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure in conventie, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Galox worden begroot op Afl. 1.400,- aan griffierecht, Afl. 601,11 aan explootkosten en Afl. 8.000,- aan salaris van de gemachtigde, vermeerderd met de nakosten en vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten, indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving is betaald en vermeerderd met de betekeningskosten indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Rehobot c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure in reconventie, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Galox worden begroot Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten, indien niet binnen acht dagen na betekening van het vonnis is betaald;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 26 juni 2019 in aanwezigheid van de griffier.