ECLI:NL:OGEAA:2019:379

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2019
Publicatiedatum
5 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901835
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schorsing van de afwijzing van inschrijving huwelijk in bevolkingsregister

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 juli 2019 uitspraak gedaan op een verzoek van de verzoeker om de afwijzing van de inschrijving van zijn huwelijk in het bevolkingsregister te schorsen. De verzoeker, die op 21 augustus 2017 in Venezuela met zijn echtgenote is getrouwd, heeft op 12 november 2018 verzocht om dit huwelijk in te schrijven in Aruba. De afwijzing van dit verzoek door het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister werd op 24 april 2019 gedaan, waarbij werd gesteld dat er twijfels bestonden over de echtheid van het huwelijk en de intentie om samen te wonen. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoekschrift ingediend op 3 juni 2019. Tijdens de zitting op 17 juni 2019 heeft de verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij in afwachting van de inschrijving van het huwelijk nog geen verblijfsvergunning had aangevraagd en in de illegaliteit verkeerde. De verweerder stelde echter dat de inschrijving van een buitenlands huwelijk geen voorlopig karakter heeft en dat de beslissing om de inschrijving al dan niet toe te staan niet aan hen was, maar aan de minister van Justitie. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een schorsing van de afwijzing niet kan leiden tot inschrijving van het huwelijk, omdat dit geen voorlopig karakter heeft. De rechter heeft het verzoek van de verzoeker afgewezen, met de overweging dat de weigering van de inschrijving is gebaseerd op de Landsverordening bevolkingsregister en dat de verzoeker niet kan bereiken dat hem tijdelijk verblijf wordt verleend. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 1 juli 2019
Lar nr. AUA201901835

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[verzoeker],

verblijvende in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: J.J.C. Odor, LLM,
gericht tegen:

HET HOOFD VAN DE DIENST BURGERLIJKE STAND EN BEVOLKINGSREGISTER,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen (procesgemachtigde DBSB).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 24 april 2019 (de bestreden beschikking) heeft verweerder geweigerd om het huwelijk tussen verzoeker en [echtgenote (hierna: [echtgenote]) in te schrijven in het bevolkingsregister.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 23 mei 2019 een bezwaarschrift ingediend.
Op 3 juni 2019 heeft verzoeker tevens bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 17 juni 2019. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
1.2
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister, worden de voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.
1.3
Ingevolge artikel 22, negende lid, van het krachtens voormelde bepaling vastgestelde Landsbesluit bevolkingsregister wordt een gegeven omtrent een persoon niet ingeschreven, indien het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van oordeel is dat dat gegeven in strijd is met de goede zeden of de openbare orde.
Feiten
2.1
Verzoeker is op 21 augustus 2017 in Venezuela met [echtgenote] in het huwelijk getreden.
2.2
Verzoeker is op 14 augustus 2018 Aruba binnengekomen.
2.3
Op 12 november 2018 heeft verzoeker verzocht om het huwelijk in te schrijven in het bevolkingsregister van Aruba. Verzoeker en [echtgenote] hadden op 12 november 2018 een afspraak bij verweerder.
2.4
Bij bestreden beschikking heeft verweerder het onder 2.3 genoemde verzoek afgewezen. Verweerder schrijft onder andere:
“(…)
Uit het ingestelde onderzoek komt het volgende naar voren:
☒ Dat u elkaar niet of nauwelijks lijkt te kennen
er worden tegenstrijdige verklaringen afgelegd of verklaringen die niet overeenkomen met de feiten met betrekking tot:
☒Ontmoeting/relatie:
(…)
☒Huwelijk/huwelijksaanvraag:
(…)
☒ Werk:
(…)
☒ De bedoeling om samen te wonen ontbreekt
Bij terugkeer in Aruba heeft [verzoeker] een ander verblijfadres opgegeven dan het adres van mw. [echtgenote].
☒ Kennelijk haast om te trouwen
Volgens mw. [echtgenote] hadden zij minder dan 3 maanden een relatie voordat zij met elkaar zijn getrouwd, terwijl dhr. [verzoeker] aangeeft dat zij rond 6 maanden a 1 jaar een relatie hadden voor dat zij getrouwd.
☒ Verblijfstitel:
Dhr. [verzoeker] heeft momenteel geen verblijfstitel en heeft ook nooit een aangevraagd bij DIMAS.
☒ Andere persoonlijke gegevens en/of persoonlijke omstandigheden
Mw. [echtgenote] had geen vast werk toen zij naar Venezuela ging om te trouwen.
(…)
Derhalve weiger ik voornoemd huwelijk te registreren in het bevolkingsregister van Aruba wegens strijdigheid met de Arubaanse openbare orde.”
2.5
Tegen de bestreden beschikking heeft verzoeker op 23 mei 2019 een bezwaarschrift ingediend.
Standpunten van partijen
3.1
Verzoeker verzoekt om de bestreden beschikking te schorsen en om te bepalen dat verzoeker de beslissing op het bezwaarschrift in Aruba mag afwachten. Hiertoe voert verzoeker aan dat hij in augustus 2018 Aruba is binnengekomen. Hij heeft nog geen verblijfsvergunning aangevraagd omdat hij in afwachting is van de inschrijving van het huwelijk. Hij is buiten zijn schuld in de illegaliteit beland. Hij loopt dagelijks gevaar om Aruba uitgezet te worden.
3.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de inschrijving van een buitenlands huwelijk geen voorlopig karakter heeft. Verweerder kan niet beslissen over de vraag of verzoeker al dan niet zijn beslissing op bezwaar in Aruba mag afwachten. Daar gaat verweerder niet over maar de minister van Justitie. Verzoeker heeft echter ook nimmer om een verblijfstitel verzocht. Verzoeker kan er ook voor kiezen om de beslissing op het bezwaar in het buitenland afwachten. Hij kan ook elders zijn gezinsleven opbouwen.
De beoordeling
4.1
De voorzieningenrechter overweegt dat een eventuele schorsing van de bestreden beschikking, die afwijzend is, niet kan betekenen dat het huwelijk wordt ingeschreven.
4.2
Een voorziening inhoudende dat het huwelijk ingeschreven moet worden, is niet aan de orde omdat het geen voorlopig karakter heeft.
4.3
De weigering van verweerder om het huwelijk in te schrijven is gestoeld op de Landsverordening bevolkingsregister terwijl toelating tot Aruba op grond van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) wordt verleend. Het verzoek om de beslissing op het bezwaar in Aruba af te wachten gaat het bestek van deze voorlopige voorzieningprocedure te buiten, reeds omdat betreffende toepassing van de Ltu een ander bestuursorgaan bevoegd is. Verzoeker kan met onderhavig verzoek dus niet bereiken dat aan hem tijdelijk verblijf wordt verleend.
4.4
Voor zover verzoeker zich beroept op beleid van een ander bestuursorgaan, kan dit in deze procedure geen rol spelen.
4.5
Het verzoek wordt afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.