ECLI:NL:OGEAA:2019:378

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2019
Publicatiedatum
5 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901728
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verklaring omtrent gedrag op basis van recente veroordeling en bezwaren tegen klager

In deze zaak heeft klager, die de Surinaamse nationaliteit bezit, een verzoek ingediend om een verklaring omtrent zijn gedrag in het kader van een aanvraag voor gezinshereniging. Dit verzoek werd afgewezen door de aangewezen ambtenaar, die zich baseerde op een recente veroordeling van klager tot een gevangenisstraf van drie jaren voor diefstal met geweld en overtreding van de Vuurwapenverordening. Klager heeft hiertegen een klaagschrift ingediend, maar het gerecht heeft geoordeeld dat de door klager aangevoerde gronden niet voldoende zijn om het verzoek om de verklaring toe te wijzen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de aard en ernst van het strafbaar feit, in combinatie met de recente veroordeling, voldoende bezwaren opleveren tegen klager, waardoor de ambtenaar gerechtigd was om de verklaring te weigeren. Klager heeft betoogd dat hij de verklaring nodig heeft voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning, maar het gerecht heeft geoordeeld dat zijn langdurig verblijf op Aruba geen reden is om anders te oordelen. De klacht van klager is ongegrond verklaard en de beslissing is op 1 juli 2019 door rechter D.J. Jansen gegeven. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

Beschikking van 1 juli 2019
Vog nr. AUA201901728

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 12 maart 2019 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 12 maart 2019, aan klager uitgereikt op 20 mei 2019, heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij brief van 24 mei 2019 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 17 juni 2019. Klager en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
1.2
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.
1.3
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
1.4
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
1.5
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
De feiten
2.1
Klager heeft de Surinaamse nationaliteit.
2.2
Klager heeft op 6 februari 2019 een aanvraag bij Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) ingediend om een 3G verklaring (gezinshereniging).
2.3
In het kader van voornoemde aanvraag heeft klager een verzoek om een verklaring omtrent het gedrag bij verweerder ingediend.
2.4
Bij beschikking van 12 maart 2019 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
De standpunten van partijen
3.1
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijk geworden vonnis van het gerecht van 18 juli 2015, voor zover thans van belang, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren voor diefstal met geweld en overtreding van een bij of krachtens de Vuurwapenverordening gesteld verbod. De aard en ernst van dit strafbaar feit vormen volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte van een verklaring omtrent het gedrag is verzocht, zodanige bezwaren dat deze moest worden geweigerd.
3.2
Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht, te weten het verkrijgen van een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging. Daartoe voert hij - samengevat - aan dat hij de verzochte verklaring nodig heeft om zijn verblijfsvergunning te regelen. Hij wil in staat zijn om voor zijn familie te zorgen door ongestoord legaal op het eiland te verblijven en te werken. Ter zitting heeft hij uitgelegd dat hij reeds 23 jaar op Aruba verblijft, en dat hij door onbekendheid met de regelgeving nimmer een vergunning tot (permanent) verblijf heeft aangevraagd.
De beoordeling
4.1
De door klager aangevoerde gronden kunnen niet leiden tot een toewijzing van zijn verzoek om een verklaring omtrent het gedrag. Het gerecht is van oordeel dat, in aanmerking genomen de recente veroordeling van klager, alsmede de aard en ernst van het strafbaar feit, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Dat klager reeds geruime tijd op Aruba verblijft is geen reden om anders te oordelen.
4.2
Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog van klager faalt.
5. Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, op 1 juli 2019.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).