ECLI:NL:OGEAA:2019:37

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 januari 2019
Publicatiedatum
18 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802563
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld met rente en incassokosten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser een vordering ingesteld tegen gedaagde tot betaling van Afl. 22.626,02, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een tekortkoming in de nakoming van een betalingsverplichting uit een overeenkomst. Gedaagde heeft betwist dat de hoofdsom correct is, omdat zij al enkele betalingen heeft verricht en heeft aangevoerd dat persoonlijke omstandigheden haar verhinderen om aan haar verplichtingen te voldoen.

De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen, ondanks de door haar aangevoerde argumenten. De gevorderde hoofdsom is toegewezen, met rente over het bedrag minus een provisie van 1% op de hoofdsommen van de overeenkomsten. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen conform het procesreglement.

Gedaagde is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 750,- griffierecht, Afl. 416,08 aan verschotten en Afl. 2.000,- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 16 januari 2019, waarbij de rechter de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard en het meer of anders gevorderde heeft afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 16 januari 2019
Behorend bij A.R. AUA201802563
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
te Aruba,
EISER,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba, [adres],
GEDAAGDE,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 oktober 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie na antwoord op 15 november 2018.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
Eiser vordert – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van gedaagde tot betaling van Afl. 22.626,02,-, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar vanaf 1 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
2.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde ondanks aanmaningen tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.
2.3
Gedaagde heeft aangevoerd dat zij niet eens is met de hoofdsom, omdat zij al enkele betalingen heeft verricht. Gedaagde heeft voorts gesteld dat zij wegens persoonlijke omstandigheden niet in staat is om haar aflossingsverplichting na te komen.
2.4
Vast staat dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens eiser. Eiser heeft aangevoerd dat hij rekening heeft gehouden met de betalingen die al zijn verricht. De gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen.
2.5
De rente zal worden toegewezen over de gevorderde hoofdsom minus de provisie van 1% van de hoofdsommen in beide overeenkomsten (Afl. 140,- + Afl. 70,- = Afl. 210,-), nu gedaagde ten aanzien van die bedragen niet in verzuim is komen te verkeren.
2.6
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen conform het procesreglement 2018 worden toegewezen conform het nieuwe procesreglement (naar rato van 1,5 punt van liquidatietarief 4).
2.7
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van eiseres begroot op Afl. 750,- griffierecht, Afl. 416,08 aan verschotten en Afl. 2.000,- aan gemachtigdensalaris (naar rato van 2 punten van het liquidatietarief 4).

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 22.626,02, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over het bedrag van Afl. 22.416,02 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, waarop in mindering strekt hetgeen al door gedaagde is voldaan, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 1.500,-;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 416,08 aan verschotten en Afl. 2.000,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 januari 2019 in aanwezigheid van de griffier.