Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[ Verzoeker ],
DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Wettelijk kader
;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 juni 2019 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Verzoeker, van Dominicaanse nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen een bevel tot uitzetting dat op 6 mei 2019 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. Verzoeker had eerder een vergunning tot tijdelijk verblijf, maar deze was verlopen op 22 november 2009. Hij had op 8 maart 2017 een nieuwe aanvraag ingediend, maar deze was nog niet ingewilligd. De voorzieningenrechter overwoog dat het feit dat verzoeker een aanvraag had ingediend, niet betekende dat de minister in redelijkheid geen bevel tot uitzetting had kunnen geven. Verzoeker had niet aannemelijk gemaakt dat zijn aanvraag zou worden ingewilligd, en zelfs als dat het geval zou zijn, had hij in mei 2019 geen geldige verblijfstitel. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor schorsing van het bevel tot uitzetting en wees het verzoek af. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.