ECLI:NL:OGEAA:2019:368

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 juni 2019
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
AUA201900224
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake precariovergunning voor gebruik van stranden

Op 24 juni 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij appellante bezwaar had gemaakt tegen de voorwaarden van een precariovergunning voor het gebruik van stranden. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Wix, had op 4 september 2018 bezwaar gemaakt tegen de voorwaarden die zij op 22 augustus 2018 had ontvangen. Aangezien verweerder, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Directeur van de Directie Infrastructuur en Planning, geen verweerschrift had ingediend, werd de uitspraak op 24 juni 2019 gedaan. Het gerecht oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de algemene en bijzondere voorwaarden van de precariovergunning deel uitmaken van de vergunning en niet onderhevig zijn aan bezwaar of beroep. De uitspraak werd gedaan op basis van artikel 32, onder a van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).

Uitspraak

Uitspraak van 24 juni 2019
Lar nr. AUA201900224
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
gevestigd in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix,
gericht tegen:

1.de Minister van Infrastructuur en Milieu,

2.de Directeur van de Directie Infrastructuur en Planning
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Op 4 september 2018 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen de voorwaarden vergunning Hotels/Resorts inzake gebruik stranden (strandstoelen) die zij op 22 augustus 2018 heeft ontvangen.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 21 januari 2019 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 2, lid 2, aanhef en onder sub b van de Lar, zijn van het begrip beschikking uitgezonderd, besluiten van algemene strekking.
Ingevolge artikel 9, lid 1 van de Lar kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen.
Artikel 3 van het Retributie- en legesbesluit Directie Infrastructuur en Planning bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende:
1. Geen openbare grond of openbaar water als bedoeld in de aanhef van artikel 1, eerste lid, mag zonder vergunning, verleend door of namens de minister, belast met infrastructuur, worden ingenomen. (…)
3. Elke vergunning, bedoeld in het eerste lid, bevat de naam en het adres van de vergunninghouder, alsmede de periode waarvoor de vergunning geldt, en het moment van het ingaan van de verplichting tot het betalen van de precario. Tevens worden aan elke vergunning voorwaarden verbonden met betrekking tot het herstel van beschadigingen van openbare wegen of gronden, ontstaan ten gevolge van het gebruik van een weg of de grond door of namens de vergunninghouder. (…)
5. Aan de vergunning kunnen andere voorwaarden worden verbonden dan die, bedoeld in het derde lid, in het belang van de openbare orde en veiligheid en de milieubescherming.
2.3
De algemene en bijzondere voorwaarden waartegen appellante in bezwaar is gegaan, gelden voor een ieder die een precariovergunning verleend krijgt en maken deel uit van die vergunning. Tegen alleen de voorwaarden, die naar het oordeel van het gerecht op één lijn moeten worden gesteld met besluiten van algemene strekking, kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld.
2.4
Het gerecht zal met toepassing van artikel 32, onder a van de Lar onmiddellijk uitspraak doen, nu het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 24 juni 2019, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.