In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 juni 2019 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door drie appellanten tegen een negatief advies van de Minister van Sociale Zaken en Arbeid. De appellanten hadden op 31 oktober 2018 beroep ingesteld nadat verweerder op 26 september 2018 had gecommuniceerd dat het negatieve advies tot toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt van appellante 1 gehandhaafd bleef. De zaak werd behandeld op 6 mei 2019, waarbij verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, terwijl de appellanten niet verschenen. Het gerecht oordeelde dat de brief van 26 september 2018 geen beschikking was in de zin van artikel 2 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), omdat deze niet gericht was op enig rechtsgevolg. Hierdoor verklaarde het gerecht het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een beschikking en de voorwaarden waaronder beroep kan worden ingesteld. De rechter gaf ook instructies voor het indienen van een hoger beroep, inclusief de vereisten voor het hogerberoepschrift en het verschuldigde griffierecht.